Tegenwoordig ligt op Caestert, bovenop het Belgische gedeelte van de Sint-Pietersberg, alleen nog de oude hoeve, maar de meeste Maastrichtenaren van middelbare leeftijd en ouder weten dat er ook nog een kasteel was. Midden jaren zestig was hier een hotel met een cafeetje gevestigd en er lagen ook tennisbanen en een camping.
Op zondagochtenden, vooral in het voor- en najaar, kwam mijn vader hier om met vrienden te tennissen. Zodra de vaders de baan betraden, verzamelden alle meegekomen kinderen zich en trokken het hellingbos in tussen Caestert en het beneden gelegen Klein-Ternaaien. Na afloop kregen we allemaal een ijsje in het café. Op een van die zondagen hoorden we dat enkele kamers in het hotel gesloten waren, omdat het plafond naar beneden was gekomen of dreigde te komen. Het kasteel was inderdaad onderkomen. Dat zagen wij, kinderen, ook wel. Een andere keer mochten we de kasteeltoren beklimmen. Dat vond ik best wel griezelig. Erg solide zag die toren er van binnen niet uit. Dat was meteen ook de laatste zondag dat we op Caestert kwamen. Een paar weken later stortte de toren in.
oorsprong
Hoe oud was dat bouwvallige kasteel en wat was er in de loop der eeuwen allemaal op die plek gebeurd? De naam Caestert is afgeleid van het Latijnse woord ‘castrum’, dat oorspronkelijk legerkamp of versterking betekent, later ook burcht of kasteel. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat op deze plek bovenop de berg een Romeins legerkamp of fort heeft gelegen, mogelijk uit de tijd van de opstand van de Eburonen.
In ieder geval is hier een houten palissade gevonden, die van 31 voor Chr. dateert. Dikwijls wordt er zonder meer vanuit gegaan dat dit de directe oorsprong van het latere kasteel was, maar dat is te kort door de bocht. Ook voor de veronderstelling dat de in 870 overeengekomen verdeling van het Karolingische Middenrijk, het zogenaamde Verdrag van Meerssen, in werkelijkheid hier op Caestert had plaatsgevonden, ontbreekt elk bewijs.
De oudste schriftelijke vermeldingen dateren uit de eerste helft van de twaalfde eeuw. Rond 1145 schrijft de Luikse kanunnik Nicolaus dat Sint Lambertus rond 700 begraven zou zijn in het kerkje van Sint Pieter. Dit was eenzaam gelegen, bij de oever van de Maas, aan de oostzijde van de berghelling die de inwoners ‘Castra’ noemen. Nicolaus zegt er verder niets over, maar we beschikken ook nog over andere documenten uit die tijd. Die geven meer informatie, maar niet over een kasteel.
Neufmoustier
In 1126 stelde bisschop Albero van Luik aan de priester Bovo grond beschikbaar op de berg, die ‘Castris’ heette, om hier een kapel gewijd aan de Heilige Maria Magdalena te stichten. Dit terrein reikte vanaf het plateau tot midden in de Maas. In 1130 droeg de opvolger van Albero deze kapel over aan de kanunniken van Neufmoustier in Hoei. Van de inkomsten mocht Bovo zoveel behouden als hij voor zichzelf nodig had. Een jaar later werd het grondbezit van de kapel nog uitgebreid en in 1169 kreeg Bovo van het Sint-Pauluskapittel in Luik toestemming om zijn vee tiendvrij te laten grazen op het omliggende terrein. Het laatste bericht is van 1179. Het is een bevestiging door de paus van de bezittingen van Neufmoustier, waarin hij ook de kerk van Caestert noemt. Daarna horen we er niets meer van.
Hoe moeten we ons die stichting van Bovo voorstellen? Volgens de oorkonde van 1126 gaat het om een ‘oratorium’, dat gebedshuis of kapel betekent. Daarna is steeds sprake van een kerk, éénmaal van huisjes bij die kerk en éénmaal van een ‘cella’ of kluis. Volgens de bisschop was het de bedoeling dat Bovo zich op deze plaats aan de godsdienst zou gaan wijden, samen met de volgelingen die zich eventueel bij hem zouden aansluiten. Zoals meestal het geval was bij kloosterstichtingen in die tijd, begon Bovo dus in zijn eentje als kluizenaar.
Sint Jacob
De rest van de geschiedenis van Caestert gaat over het kasteel, maar dan zijn we al in de tweede helft van de veertiende eeuw beland. Zowel in 1376 als in 1397 werd binnen het Luikerland een Vrede van Caestert gesloten. Mogelijk was er toen al een kasteel, maar ook dit is niet zeker. Wel staat vast dat de heer van Emael, Bertrand van Liers, zijn huis genoemd 'd’En chaster' in 1424 overdroeg aan de Sint-Jacobsabdij in Luik, inclusief de 82 bunder land die erbij hoorden. Als tegenprestatie moesten de monniken van Sint Jacob in de kapel van het huis missen laten lezen voor de zielenrust van de schenker. Was dit de oorspronkelijk door Bovo gestichte kapel of een nieuwe Maria-Magdalenakapel?
Tot de Franse tijd diende het kasteel als buitenverblijf van de abten van Sint Jacob,terwijl de hoeve verpacht werd. Ook vertoefden de Luikse prins-bisschoppen er met enige regelmaat, wanneer zij onderweg waren naar Maastricht. Toch was het er lang niet altijd rustig. Het kasteel had veel te lijden van de talrijke belegeringen van de stad.
bezit
Net zoals met alle andere bezittingen van kapittels en kloosters gebeurde, werd Caestert tijdens het Franse bewind door de overheid in beslag genomen en in 1798 verkocht. Zo kwam het achtereenvolgens in bezit van de families Veugen, Vischers, De Brouckère, Reyntjens, Henderick de Theulegoet en Van Ryckevorsel-Kervyn. Tijdens de Belgische Afscheiding werd enkele malen om het kasteel gevochten, onder andere in 1831 en 1832.
Het kasteel in zijn meest recente versie was in de achttiende eeuw door de abten van Sint Jacob gebouwd. Ernaast stond een watertoren uit de negentiende eeuw. In 1888 liet De Brouckère tussen het oorspronkelijke kasteel en de watertoren het herenhuis bouwen. De kapel lag een stukje verderop, aan de rand van het bos.
omstandigheden
De instorting van de toren van het kasteel had plaats op dinsdag 25 oktober 1966. De eigenaar, de Belgische cementindustrie CBR, liet vervolgens het beschadigde kasteel met bulldozers van de helling schuiven. In januari 1972 kreeg de CBR vergunning om ook het herenhuis te slopen, maar deze werkzaamheden werden op last van de Belgische Rijksarcheologische Dienst stopgezet. Maar wat gebeurde er? In maart van dat jaar ontstond er op mysterieuze wijze brand in het herenhuis, zodat dit toch nog rijp was voor de sloop.
Vervolgens brandde ook nog de watertoren af en werden de kapel en een aantal stallen van de boerderij met de grond gelijk gemaakt. Al met al een merkwaardige samenloop van omstandigheden.
auteur
Rolf Hackeng
afbeeldingen
- HCL Beeldbank, tekenaar Mr. De Broukerc, Collecte Cremers, ID: CC62
- Op 19 januari 1831 proberen soldaten van het Maastrichtse garnizoen het kasteel te veroveren op de Belgische compagnie die er gelegerd is. In het heetst van de strijd weet de moedige Maastrichtse fuselier Clausse zijn gewonde compagnon te redden. HCL Beeldbank, Tekenaar L.A. Vincent, Tekeningen en Prenten GAM, ID: GAM 239