schatkamer

Een archief vol schatten, onverwachte documenten, verhalen, herinneringen en geschiedenis. De meest opvallende zaken ziet u hier op de website. Hopelijk prikkelen ze en komt u ook eens bij ons langs. Om uw familiegeschiedenis uit te zoeken. Om te achterhalen wie de eerste eigenaren waren van uw huis. Om onderzoek te doen naar de rechtspraak in de 19e eeuw. Met ruim 20 kilometer aan archiefstukken kunt u op veel van uw vragen zeker een antwoord vinden.

Bekijk hier een archief vol schatten, onverwachte documenten, verhalen, herinneringen en geschiedenis.

Klik hier om terug te gaan naar de homepage van het (R)HCL

7 oktober 950

Het oudste archiefstuk: Akte waarbij koning Otto I aan zijn leenman Ansfried rechten in Kessel en Echt schonk, 950 archief rijksabdij Thorn.



Het oudste archiefstuk

Akte waarbij koning Otto I aan zijn leenman Ansfried rechten in Kessel en Echt schonk, 950
archief rijksabdij Thorn.

 

De oorkonde van 7 oktober 950 waarbij de Duitse koning Otto I rechten in Kessel en Echt aan zijn leenman Ansfried schonk, is het oudste archiefstuk dat in een Nederlands archief wordt bewaard. Wel zijn er nog oudere oorkonden, die over gebieden gaan die bij het huidige Nederland horen, maar die bevinden zich in buitenlandse archieven. Alhoewel, is het wel de oudste oorkonde van Nederland? Het is immers een schijnorigineel, een vervalsing dus. Toch luidt het antwoord: ja, het is en blijft het oudste stuk, want de vervalsing is niet veel later, nog steeds in de tiende eeuw vervaardigd. De oorkonde is in het archief van de abdij Thorn bewaard, omdat Ansfried de verkregen rechten op zijn beurt aan deze door hem gestichte abdij schonk.


1139

De oudste brug: Charter van Koenraad III, 1139. Archief Kapittel van Sint Servaas.



De oudste brug

Charter van Koenraad III, 1139. Archief Kapittel van Sint Servaas.

 

De oudste Maasbrug van Maastricht en tegelijk ook van Nederland heet Sint-Servaasbrug, omdat deze in de middeleeuwen van de kanunniken van Sint Servaas was. Deze oorkonde van roomskoning Koenraad III uit 1139, die in hun archief bewaard bleef, is de schenkingsoorkonde. De kanunniken mochten hier tol heffen, maar waren ook verantwoordelijk voor het onderhoud aan de brug.


13e of 14e eeuw

De kleinste letters: Bijbel, 13e of 14e eeuw. Handschriftencollectie GAM.



De kleinste letter

Bijbel, 13e of 14e eeuw. Handschriftencollectie GAM.

 

Ook deze Latijnse Bijbel is uit Koblenz afkomstig, namelijk uit het klooster van de Jezuïeten. Het fraaie gothische schrift met verluchte initialen is, zeker in vergelijking met het hieronder genoemde Catholicon, zo klein en tegelijk zo perfect dat het bijna niet anders kan dan dat de kopiïst een loep heeft gebruikt. Het bijzonder zachte en fijne perkament waarop hij heeft geschreven is waarschijnlijk van lamshuid gemaakt, misschien zelfs van ongeboren lam.


14e eeuw

Het langste register: Cijnsrol van de hof van Einrade in Holset, 14e eeuw. Archief St. Lambertusparochie Holset.



Het langste register

Cijnsrol van de hof van Einrade in Holset, 14e eeuw. Archief St. Lambertusparochie Holset.

 

De Limburgse parochiearchieven bevinden zich per regio in de gemeentearchieven van Venlo, Weert, Roermond en Sittard-Geleen. De archieven van de parochies van Maastricht en het Heuvelland bevinden zich in het RHC Limburg. Het unieke stuk dat hier is afgebeeld, is afkomstig van de Sint-Lambertuskerk in Holset. Het is een veertiende-eeuws pacht- en cijnsregister van de hof Einrade. Cijnsen zijn jaarlijks te betalen, onveranderlijke lasten op grond. Voor plaatselijke historici bevat dit stuk veel interessante gegevens, zoals namen van personen, huisnamen en veldnamen in de dorpen Vijlen, Vaals, Gemmenich, Gulpen en de erbij gelegen gehuchten. Behalve de ouderdom en de inhoud is vooral de vorm ervan uniek: een rol van aaneen genaaide vellen perkament.


1437

Het grootste boek: Joannes de Ianua, Catholicon, 1437. Handschriftencollectie GAM.



Het grootste boek

Joannes de Ianua, Catholicon, 1437. Handschriftencollectie GAM.

 

Dit enorme, vele kilo's zware boekwerk is een etymologisch lexicon, getiteld 'Catholicon'. De auteur van dit wetenschappelijke werk uit de dertiende eeuw is de predikheer Joannes de Ianua uit Genua. Twee eeuwen later werd het door een monnik in een fraaie gotische letter op perkament overgeschreven en voorzien van fraaie geïllumineerde initialen en randversieringen. De band bestaat zoals gebruikelijk uit met leer beklede houten platten - in dit geval qua formaat en dikte eerder planken - voorzien van koperbeslag. In 1437 werd het boek door Joannes de Monte aan zijn klooster in Koblenz geschonken.


circa 1450-1500

Kalender, keerkringen en dierenriem: Huisboek van de familie Houcken, circa 1450-1500. Handschriftencollectie GAM.



Kalender, keerkringen en dierenriem

Huisboek van de familie Houcken, circa 1450-1500. Handschriftencollectie GAM.

 

Het huisboek van de familie Houcken uit het bisdom Münster is qua inhoud zeer gevarieerd. Het bevat diverse kalenders waarin verband wordt gelegd met de tekens van de dierenriem, de keerkringen rond de aardbol en het menselijk lichaam. Andere onderdelen zijn een ‘Speculum medicorum’, een afschrift van een brief van paus Leo aan ‘koninch Charle doen hij ten strydt soude ryden om hem daarmede te beschermen’, een Münsterse kroniek over de jaren 1408-1449 en genealogische aantekeningen van de familie zelf.


circa 1460

De oudste tekening (1): Verbouwingstekening van de Sint-Servaaskerk in Maastricht op perkament, circa 1460. Tekeningen en prentencollectie GAM.



De oudste tekening (1)

Verbouwingstekening van de Sint-Servaaskerk in Maastricht op perkament, circa 1460. Tekeningen en prentencollectie GAM

In 1461 liet koning Lodewijk XI van Frankrijk 1200 kronen uitbetalen aan het Sint-Servaaskapittel als bijdrage in de kosten van de bouw van een nieuwe kapel. Deze werd in gotische stijl gebouwd aan de noordzijde van de absis aan het Vrijthof en kreeg de naam Koningskapel. In 1804, in de Franse Tijd, werd de kapel afgebroken. Deze oudste tekening van het RHC Limburg is tevens de oudst bekende die een Maastrichts gebouw laat zien. In feite is het een bouwtekening op perkament, waarop behalve de Koningskapel ook een aan te brengen beeltenis van Sint Servaas en het interieur van de kruisgangen te zien zijn. Die kruisgangen zijn van bovenaf  plat afgebeeld, waarbij de vloer recht in beeld is en de wanden aan weerszijden vanaf de vloer worden neergeklapt.


circa 1460

De oudste tekening (2): Verbouwingstekening van de Sint-Servaaskerk in Maastricht op perkament, circa 1460. Tekeningen en prentencollectie GAM.



De oudste tekening (2)

 

Verbouwingstekening van de Sint-Servaaskerk in Maastricht op perkament, circa 1460
tekeningen en prentencollectie GAM.

In feite is de oudste tekening  van het RHC Limburg een bouwtekening op perkament, waarop behalve de Koningskapel ook een aan te brengen beeltenis van Sint Servaas en het interieur van de kruisgangen te zien zijn. Die kruisgangen zijn van bovenaf plat afgebeeld, waarbij de vloer recht in beeld is en de wanden aan weerszijden vanaf de vloer worden neergeklapt.


circa 1500

Monnikenwerk: Getijdenboekje, circa 1500. Handschriftencollectie GAM.



Monnikenwerk

Getijdenboekje, circa 1500. Handschriftencollectie GAM.

 

Dit fraaie staaltje monnikenwerk, een getijdenboekje van omstreeks 1500, is afkomstig uit een van de vele kloosters, die Maastricht toen rijk was. Het is met de hand, in het Latijn geschreven op perkament en verluchtigd met elf volbladminiaturen met bijbelse voorstellingen en twaalf kleinere miniaturen met voorstellingen uit heiligenlevens. Eén van de twaalf is deze afbeelding van Sint Martinus van Tours, die zijn mantel deelt met een bedelaar.


1580 - 1758

Een boek met koperen sloten: resoluties van de commissarissen-deciseurs, 1580 - 1758.



Een boek met koperen sloten

Een boek met koperen sloten: resoluties van de commissarissen-deciseurs, 1580 - 1758.

 

De vier commissarissen-deciseurs waren vanaf de zestiende eeuw de vertegenwoordigers van de beide heren van Maastricht, twee van de hertog van Brabant en twee van de bisschop van Luik. Eens in de twee jaar kwamen deze afgezanten naar Maastricht om bestuurlijke zaken af te handelen en, meestal in hoger beroep, recht te spreken. In het afgebeelde boek werden hun resoluties vastgelegd. Veel van die besluiten werden tot wet en verzameld in een eigen Maastrichts wetboek, het Recueil der Recessen, dat vele malen herdrukt is.


1652

Een mes als bewijsstuk: Proces met mes. Archief Brabants Hooggerecht Maastricht.



Een mes als bewijsstuk

Proces met mes. Archief Brabants Hooggerecht Maastricht.

 

Deze processtukken uit 1652 gaan over een uit de hand gelopen ruzie waarbij twee mannen en een vrouw betrokken waren. Het kwam tot een handgemeen waarbij de vrouw een keukenmes greep en hiermee zo heftig op een van beide mannen begon in te steken, dat de punt ervan afbrak. Het mes werd tijdens de rechtszaak als ‘corpus delicti’ opgevoerd en is als bewijsstuk in het dossier bewaard gebleven. Nog niet onderzocht is of de bruine kleur van het mes enkel door roest werd veroorzaakt. Vermoedelijk zijn er ook sporen van geronnen bloed aanwezig.


1656

Beulszwaard en schandpaal (1): Crimineel proces Jehenne Goffin, 1656. Archief Brabants Hooggerecht Maastricht.



Beulszwaard en schandpaal (2)

Crimineel proces Jehenne Goffin, 1656. Archief Brabants Hooggerecht Maastricht.

 

Het proces tegen de kwaadspreekster Jehenne Goffin in 1656 was blijkbaar erg langdradig, want de secretaris maakte van de schandpaal die hij op het procesdossier tekende, een waar kunstwerk. De Maastrichtse schandpaal stond in de achttiende eeuw naast het stadhuis. Wie aan de ‘kaak’ stond keek vanaf die plek recht de Grote Gracht in. Te schande staan heette dan ook in het Maastrichts: ‘De Groete Grach oploere’. De galg van het tweeherige Maastricht stond bij Wyck, aan de kant van Heer. De galg van de Vroenhof stond op de Dousberg.


1657

Beulszwaard en schandpaal (2): Crimineel proces Catharina Cruxijsers, 1657. Archief Brabants Hooggerecht Maastricht.



Beulszwaard en schandpaal (1)

Crimineel proces Catharina Cruxijsers, 1657. Archief Brabants Hooggerecht Maastricht.

 

Bij veel criminele processen die in Maastricht werden gevoerd, staat op de buitenzijde van het bundeltje processtukken met een eenvoudig, klein tekeningetje van een galg, een rad, een zwaard of een schandpaal aangeven welke straf werd geëist of als vonnis werd uitgesproken. Dit gebeurde ook, maar dan al iets verder uitgewerkt, in het proces van Catharina Cruxijsers, die door de beul onthoofd werd wegens de moord op haar dochtertje in 1657.


1704-1747

De alom aanwezige dood (1): Begraafregister Sint-Matthiasparochie Maastricht, 1704-1747. DTB Maastricht.



De alom aanwezige dood (1)

Begraafregister Sint-Matthiasparochie Maastricht, 1704-1747. DTB Maastricht.

 

Benamingen als ‘Doodboek’, ‘Doodregister’ en ‘Afgestorven Broeders’ ervaren wij tegenwoordig als te direct, maar vroeger was dit normaal taalgebruik. Op het titelblad van dit overlijdensregister van de Maastrichtse Sint-Matthijsparochie wordt rechts de dood met zandloper en zeis afgebeeld. Links het skelet van een grijsaard met de appel van de zondeval en de Latijnse spreuk "het vergankelijke bekoort". Onderaan de bladzijde staat: "de dood is de laatste streep onder alles".


1721-1868

De alom aanwezige dood (2): Lijst van overledenen van de broederschap van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, 1721-1868. Archief Onze-Lieve-Vrouweparochie Maastricht.



De alom aanwezige dood (2)

Lijst van overledenen van de broederschap van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, 1721-1868. Archief Onze-Lieve-Vrouweparochie Maastricht.

 

De huidige mens is geneigd de dood te zien als iets van na het leven, iets van later zorg, dat liefst zo lang mogelijk moet worden uitgesteld en daarom zorgvuldig moet worden weggestopt tot het zover is. De middeleeuwse mens daarentegen zag de dood als onlosmakelijk verbonden met het leven. Dat men er in de achttiende eeuw nog steeds zo over dacht, blijkt uit de pontificale afbeelding van een doodshoofd in de lijst van 'Afgestorven Broeders' van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap in Maastricht.


1766

Het kleinste boek: Den Kleynen Maestrichter Sack-Almanack, Jacob Lekens, 1766. Almanakkencollectie RAL.



Het kleinste boek

Den Kleynen Maestrichter Sack-Almanack, Jacob Lekens, 1766. Almanakkencollectie RAL.

 

Deze kleine Maastrichtse almanak, gedrukt door Jacob Lekens, heeft niet alleen een fraaie band, maar is ook nog eens in een kunstig bewerkt foedraal gehuld. Het boekje bevat een exlibris van Petrus Renier van Wassenaar-Warmond. Deze Baron van Wassenaar (1708-1772) werd in 1733 door de Staten-Generaal tot proost van het Sint-Servaaskapittel benoemd en moest hiervoor dertigduizend gulden betalen. Hij overleed te Maastricht en werd begraven in de middenbeuk van de Sint-Servaaskerk. De familie Van Wassenaar-Warmond was een katholiek Zuid-Hollands adelsgeslacht, dat ook nog twee andere leden van het Sint-Servaaskapittel voortbracht. Jan Martinus (1715-1784), de jongere broer van Petrus Renier, was kanunnik en Thomas Willem Jacob (1740-1817) was de laatste proost van Sint Servaas.


1782-1788

'Hangende het proces...': Proceszak, 1782-1788. Archief Brabantse commissarissen-deciseurs Maastricht.



'Hangende het proces...'

Proceszak, 1782-1788. Archief Brabantse commissarissen-deciseurs Maastricht.

 

De processen die in Maastricht plaatsvonden voor de commissarissen-deciseurs werden voorbereid door de commissarissen-instructeurs. Vervolgens werden de papieren van zo’n proces in een linnen zak opgeborgen en aan een haak gehangen in afwachting van de commissarissen-deciseurs, die het vonnis moesten wijzen. Vandaar de uitdrukking die nog altijd wordt gebruikt: ‘hangende het proces...’. Ook na de afhandeling van de zaak bleven de processen bewaard in deze zakken met de namen van de procespartijen en het jaartal erop. De meeste proceszakken hadden ongeveer hetzelfdeformaat. Bij de alleromvangrijke processen echter, zoals bij dat van de Maastrichtse kloosterorden tegen de pastoors in 1782, ging het al in de richting van de kleinere maat kolenzak.


circa 1800

De alom aanwezige dood (3): Vrijmetselaarsdiploma en voorschoot, circa 1800.



De alom aanwezige dood (3)

Vrijmetselaarsdiploma en voorschoot, circa 1800.


Opnieuw een doodskop, maar nu op een voorschoot die bij vrijmetselaarsrituelen werd gebruikt. De symbolen van passer en winkelhaak zijn typerend voor de vrijmetselarij. In 1745 werd de eerste Maastrichtse loge opgericht, 'Loge Militaire' geheten. Deze loge veranderde een vijftal jaren later haar naam in 'La Constance'. Naast burgers waren militairen sterk vertegenwoordigd. De loge was Luiks/Frans georiënteerd. In 1763, ontstond een burgerloge, La Bourgeoisie of La Persévérance geheten. In tegenstelling tot La Constance was deze loge Staatsgezind en richtte zich op de ‘Grote Loge der Zeven Verenigde Nederlanden’ in Den Haag. La Persévérance kende haar grootste bloei rond 1870 en bestaat nog steeds. De andere loges verdwenen in de Franse Tijd.


1813

Soldaat van Napoleon: Soldatenbrief, 1813. Handschriftencollectie RAL.



Soldaat van Napoleon

Soldatenbrief, 1813. Handschriftencollectie RAL.

 

Vanaf 1795 tot 1814 was het gebied dat later Limburg zou gaan heten, bij Frankrijk ingelijfd. Het noorden hiervan maakte deel uit van het Departement van de Roer, het zuiden van het Departement van de Nedermaas. In 1798 werd in Frankrijk de Dienstplichtwet ingevoerd en ook de jongens uit onze streek werden verplicht dienst te nemen bij het Franse leger. Een van hen, Matthias Banens, schreef deze enigszins onbeholpen brief in de winter van 1813, vlak voor zijn vertrek naar Rusland, vanuit de Ecole Militaire in Parijs aan zijn oom en tante in Maastricht. Het briefhoofd in kleur stelt een soldaat van de keizerlijke garde voor. Daarnaast in medaillon de portretten van keizer Napoleon Bonaparte en zijn echtgenote Joséphine de Beauharnais.


1818-1830

Lepel, vork, mes en bord: Vondelingenregister, 1818-1830. Archief Burgerlijke instellingen van weldadigheid Maastricht.



Lepel, vork, mes en bord

Vondelingenregister, 1818-1830. Archief Burgerlijke instellingen van weldadigheid Maastricht.

 

Aan het einde van de achttiende eeuw voerde de Franse overheid de burgerlijke stand in. Voortaan werd iedere burger met zijn voornamen én zijn officiële achternaam geregistreerd. Bij naamloze vondelingen was dit een probleem, want enkel een voornaam volstond niet. In het Maastrichtse vondelingenhuis van begin negentiende eeuw bedacht de dochter van de beheerder in de loop van de tijd een hele reeks achternamen, waarbij de vondstomstandigheden dikwijls een bron van inspiratie vormden. Een kind dat een stukje satijnen stof bij zich had toen het werd gevonden, kreeg de naam Joseph Satijn. Franciscus Mist werd door zijn ouders opeen mesthoop achtergelaten en Jean Orkaan werd op een wel zéér winderige dag aangetroffen. De namen Veldslag en Waterloo verwijzen naar de herdenking van de slag bij Waterloo. Henri Joseph Rol werd waarschijnlijk in de ‘rol’ van het vondelingenhuis gelegd, een soort nachtkluis voor het anoniem deponeren van vondelingen. Toen de inspiratie vervolgens helemaal uitgeput was ontstond de serie: Pierre Lepel - Elisabeth Vork - Josephine Mes - Louise Bord. Al die verzonnen namen werden officieel in de burgerlijke stand van de gemeente ingeschreven en ook in het hier afgebeelde vondelingenregister.


1820

Maria Anna Dicht: Bijlage bij een vondelingenakte, 1820. Archief Burgerlijke stand Maastricht, bijlagen geboorten.



Maria Anna Dicht

Bijlage bij een vondelingenakte, 1820. Archief Burgerlijke stand Maastricht, bijlagen geboorten.

 

Een van de naamloze vondelingen, voor wie een naam werd verzonnen, heette met haar voornaam Maria Anna. Vanwege het volgende versje dat zij bij zich had, kreeg zij de achternaam ‘Dicht’:

Hier lig ik seer onbekwaam en
Marianna is mijn naam
mijn vader wilt mijn niet
en mijn moeder die is doot
ik bide lieve godt maar om het
dagelijks broot


circa 1820

Een portretje: Archief Behr.



Een portretje

Archief Behr.

 

Het archief van de familie Behr uit Maastricht bevat naast archiefstukken en foto’s ook schilderijen en miniaturen, waaronder dit van circa 1820 daterende miniatuurportretje van Charles Behr (1800-1853). Charles was in eerste huwelijk getrouwd met Clara Dubois en na haar dood met haar zuster Pauline, die van Luik afkomstig waren. In het heetst van de strijd om de Belgische Onafhankelijkheid zou hij als bevelhebber van de troepen in Luik de gemoederen tot bedaren hebben weten te brengen. Vanwege deze verdienste werden zijn vrouw en kinderen na zijn dood door koning Leopold II in 1877 in de adelstand verheven. In het archief is alleen de adelsbrief van zijn dochter Francoise Pauline bewaard. Deze oorkonde is op perkament geschreven en bevindt zich in een speciaal koffertje.


1844

De oudste foto: Daguerreotypie kasteel Neercanne in Maastricht, 1844. Fotocollectie.



De oudste foto

Daguerreotypie kasteel Neercanne in Maastricht, 1844. Fotocollectie.

 

1827 was het jaar waarin de eerste met een camera gemaakte, niet vervagende fotografische afbeelding tot stand kwam. Pas in 1839 wist de Fransman Louis Jacques Mandé Daguerre een handzaam procédé te ontwikkelen waarbij een afdruk werd gemaakt op een verzilverde koperplaat, de zogenaamde daguerreotypie. Vanuit Parijs verspreidde deze kennis zich en bereikte via Luikse en Akense fotografen na verloop van tijd Maastricht. De oudste fotografische afbeelding van een Maastrichts onderwerp is - voor zover tot nog toe bekend - deze uit 1844 daterende daguerreotypie van kasteel Neercanne (afbeelding in spiegelbeeld).


1865

Maastricht anno 1865: Panorama van Maastricht, Th. Weijnen, 1865. Fotocollectie GAM.



Maastricht anno 1865

Panorama van Maastricht, Th. Weijnen, 1865. Fotocollectie GAM.

 

Fotograaf Theodor Weijnen maakte deze foto vanuit het torentje van het Dinghuis. Typisch voor Maastricht zijn de hoge, steile daken. Rechts de Grote Staat. Vooraan in het midden de zijgevel in vakwerk van huis ‘de Libaert’ (Luipaard), dat later samen met de ernaast gelegen ‘Lanscroon’ plaats moest maken voor de nieuwbouw van Vroom & Dreesmann. Voordat in 1664 het stadhuis op de Markt gereed kwam, zetelde de magistraat van Maastricht in deze beide huizen. Op de achtergrond de toren van de Sint Jan en, nog in de barokke uitmonstering van vóór de restauratie door Pierre Cuypers, de Sint Servaas.


1901

Operatie geslaagd: Gedenkboek dokter Van Kleef, 1901. Archief Burgerlijke instellingen van weldadigheid Maastricht.



Operatie geslaagd

Gedenkboek dokter Van Kleef, 1901. Archief Burgerlijke instellingen van weldadigheid Maastricht.

 

Dokter Lambertus Theodorus van Kleef (1846-1928) was geneesheer-directeur van het voormalige ziekenhuis Calvariënberg in Maastricht. Als wetenschapper timmerde hij aan de weg door te experimenteren met röntgenonderzoek en ook de door hem verrichte maagoperaties (gastro-enterostomieën) stonden in de medische wereld van die tijd hoog aangeschreven. Ter gelegenheid van zijn honderdste gastro-enterostomie in 1901 ontving hij het huldeboek met de uitbundig gekalligrafeerde titelpagina, die hier is afgebeeld. Het boek bevat in kolommen uitgesplitst alle gegevens over het verloop van iedere afzonderlijke operatie, van de eerste tot en met de honderdste. Ook wordt vermeld hoe de zieken het na de operatie maakten en in de laatste kolom werd aantekening gemaakt van overlijden of herstel. De bedankbriefjes die Van Kleef van genezen patiënten kreeg, werden erbij geplakt. Opvallend is hoe weinig van deze maaglijders de eerste vijftig operaties overleefden, maar daarna neemt het aantal erkentelijkheidsbewijzen zienderogen toe. In 1928 overleed hij uiteindelijk zelf aan  een maagkwaal.


Delen