Dat niet iedereen carnaval viert is bekend. Dat niet iedereen achter het idee van carnaval staat, nemen de vierders voor lief. Maar dat het houden van feesten en verkleedpartijen tot verboden en beschuldigingen hebben geleid, zal minder bekend zijn. Toch is niets minder waar.
‘Waarschouwinge tegens het Vastenavond houden'
In het Land van Valkenburg werd in 1756 een plakkaat uitgevorderd, getiteld ‘Waarschouwinge’, dat het de inwoners zeer duidelijk maakte dat verkleedpartijen, rondtrekkingen langs straten en velden, en alle baldadig- en wulpsheden die daarmee samenhingen "op de zogenaamde vastenavond tijden" absoluut verboden waren. Ze zouden worden behandeld als ongehoorzame onderdanen en verstoorders van de algemene rust. Voor "Alledie gene welke bevonden zullen worden tegens deze interdictie [verbod] in het geheel of ten dele te hebben geattendeert" zouden er consequenties zijn...
De verordening kwam niet zomaar uit de lucht vallen. De openingszin van de waarschuwing vermeld namelijk al dat de inwoners:
"dezes lands enige jaren herwaards [sinds enkele jaren] zig onderwonden hebben, op de zogenaamde vastenavond tijden, onder praetext van de guisementen in de klederen, Masqeuraden en zogenoemde Mommen, niet alleen hare sexen schandelijk te verlochenen, maar ook dus verkleed en onkenbaar gemaakt zijnde, langs straten en velden te lopen, allerhande baldadigheden, lascivien, petulantien, en wulpsheden aan te regten, tot schandaal en ergernisse van welgezinde ingetogene en modeste ingezetenen"
Kortom, de 'nette' mensen hadden schoon genoeg van al die schandelijke praktijken, die kennelijk al enkele jaren plaatsvonden.
tegen Gods creatie...
Vooral het feit dat de onruststokers "hare sexen schandelijk […] verlochenen" was hun een doorn in het oog. Door zich te verkleden en onherkenbaar te maken, en daarbij in sommige gevallen zelfs als man of vrouw over straat te gaan, gingen de ‘feestvierders’ tegen de creatie van God in. Man en vrouw waren naar zijn evenbeeld geschapen en dat zou de mens niet mogen verwarren. Daar schuilde de grootste waanzin in. Het verkleden als een ander en alle ondeugdelijke acties die daarop volgden, maakten zelfs de duivel nog bang!
onbetamelijk excessen
Al die ongeregeldheden hadden volgens de opstellers van het plakkaat niet te onderschatten gevolgen. Zo waren de onbetamelijkheden niet alleen een schandaal en ergernis voor de welgezinde Valkenburgers, ze zouden bovendien leiden tot "krakeelen, vegterijen en doodslagen". Dat waren op zich al ernstige, onbetamelijke en strafbare excessen die de toorn Gods over het land afriepen. Maar zeker in tijden van "herhaalde waarschouwingen van vreselijke aardbevingen na het droevige voorbeeld van andere landen, met de nare gevolgen van eene allenshalvige verwoestinge en omkeringe". Kennelijk waren de tijden zo slecht dat elk ongehoord gedrag de ergste verschrikkingen over het land konden afroepen. De Staatse overheid, om zijn inwoners te beschermen, had al een algemene ‘Dank- Vast- en Bede-dag tot boete en bekering’ uitgeschreven. Maar blijkbaar was dat niet genoeg geweest om de feestvierders op andere gedachten te brengen.
verboden te 'deguiseren'!
Het moge duidelijk zijn, dat de autoriteiten er alles aan gelegen waren de Vastenavondvieringen de kop in te drukken. Iedereen werd dan ook door de "Hoofdofficieren dezes Lands van Valkenborg […] zonder onderscheid, wel expresselijk en serieuselijk […] gewaarschouwt" om zich "ter gelegenheid van de Vastenavond tijden zo nu als in het vervolg" af te zien van al dat baldadig gedrag. Het was ten strengste verboden zich te:
"deguiseren, verkleden of vermommen, en aldus of andersints langs straten en velden binnen of buiten ’s huis, enig geraas getier, lascivien, petulantien, dertelheden en wulpsheden te plegen, of iets in het geringste aanteregten, waardoor de minste ergernisse verwekt, de gemene ruste gestoort, of iets tegens modestie, eerbaarheid, ingetogenheid en vereischte welslagtigheid in tijden van oordelen en bezoekingen strijdende werde ondernomen".
Het is onbekend of mensen na uitvaardiging van dit vurig plakkaat nog de straat op durfden te gaan, of dat er vanwege dit verbod feestvierders zijn opgepakt. Het zal echter allesbehalve een uitnodiging zijn geweest om zich nog te gaan verkleden. Dus denk bij de volgende keer dat de munten te duur zijn, de muziek niet naar smaak, of het bier te lauw, dat wij het zo slecht nog niet hebben!
Auteur: Tim Sijbers, RHCL, februari 2018.
bronnen
- HCL Maastricht, 14.E001 Archief van de Classes van Maastricht en de Provinciale Kerkbesturen van Limburg, 1632-1945, inv.nr. 138, Plakkaat uitgevaardigd door de hoofdofficieren van het Land van Valkenburg waarin het vieren van vastenavond wordt verboden. Datering: 1756 februari 25.
- Haye, de La, Régis, Theologie van Carnaval (2017) 20-21. Via: https://www.academia.edu/44294330/Theologie_van_Carnaval.