De Maas is een “regenrivier”. Zodra het in Noord-Frankrijk en in de Ardennen enkele weken lang veel regent, zien wij dat in Maastricht een paar dagen later aan de kleur van het Maaswater en aan de hoge waterstand. Dat betekent ook dat de Maas in de zomer weinig water te verwerken krijgt, soms bijna droog staat, maar daarentegen in de winter grote hoeveelheden. In sommige jaren, bijvoorbeeld in 1880 en in 1926, geeft dit aanleiding tot historische overstromingen. Om in de winter al dat water te verwerken, heeft de Maas op bepaalde plekken dan ook altijd ‘winterbedden’ gehad, ook wel ‘overlaten’ genoemd.
wateroverlast
Dat waren oude rivierbeddingen, die in de zomer droog stonden, maar waar Moeder Maas weer dankbaar gebruik van maakte als er veel water afgevoerd moest worden.
Ten oosten van Maastricht was ook zo’n winterbed, een oude Maasarm die functioneerde als wateroverlaat tussen Heugem en Limmel, en daarom ook wel de “Heugemse overlaat” genoemd. Bij hoog water van de Maas stonden regelmatig grote delen van het Wyckerveld onder water, en bij mijn grootvader aan de Meerssenerweg, naast Villa Wyckerveld, stond de kelder blank en dreven de aardappelen doelloos op het water.
Wanneer dit gebeurde was Wyck dus een eiland, ten westen en ten oosten ingeklemd door een dubbele stroom van de Maas. Eeuwen lang heeft de overlaat als zodanig gefunctioneerd. Op de stadsplattegrond in de Atlas van Braun en Hogenberg uit 1581 staat de overlaat van de Maas rondom Wyck gewoon als een rivierarm afgebeeld.
Bent u nieuwsgierig? Dan kunt u de volledige archiefsprokkel 'Toen Wyck nog een eiland was' downloaden.
auteur
Régis de La Haye