Met de Sphinx verdwijnt één van de laatste industrieën die nog gevestigd waren in de binnenstad van Maastricht. Daarmee eindigt een eeuwenoude traditie, waarbij de binnenstad alle functies kon verenigen: werken, wonen, tuinbouw, ambachten, recreatie, religie en cultuur. Eeuwen lang vonden in heel de binnenstad ambachtelijke en industriële activiteiten plaats, die plaatselijk voor veel overlast konden zorgen. Zo leert ons het verhaal van een Maastrichtse geweermaker, François de la Haye.
geweermaker Franscios de la Haye
François de la Haye. Hij wordt geboren als Franciscus Servatius van den Haeven (later gaat de familie zich De la Haye noemen), uit een familie van geweermakers. De geweermakerij is in het toenmalige Maastricht een bloeiende tak van ambacht en industrie. Maastrichtse geweermakers genieten in de 17e en de 18e eeuw wereldfaam, en Maastrichtse geweren, vooral de ivoren sierpistolen, zijn zeer gewild, en nu nog te bewonderen in alle grote musea in Europa (behalve natuurlijk in Maastricht zelf !).
Het ambacht legt overigens geen windeieren. Op 32-jarige leeftijd koopt François de la Haye een huis in de Sint-Jorisstraat (het tegenwoordige winkelpand Dixons), dat later de naam blijkt te dragen "Den Coninck van Denemarken", een naam waarschijnlijk door François zelf gegeven, omdat hij onder andere werkte in opdracht van Frederik IV, koning van Denemarken. Verder heeft hij nog een huis in de Boschstraat, genaamd "Den Swaen", en een huis aan het Vrijthof, genaamd "Den Dauphin", en later koopt hij een huis in de Batterijstraat.
In 1739 en in 1745 krijgt François de la Haye, samen met zijn collega Godefroy Corbeau, twee "miljoenenorders" van de Staten van Holland. De eerste order gaat over de levering van een partij van 15.000 snaphanen met bajonetten, per 500 af te leveren in 's Lands Magazijn in Delft. Onze twee Maastrichtse geweermakers zijn daarvoor wél in concurrentie met de beste geweermakers uit andere steden als Utrecht en Namen. Dat zij uiteindelijk de order binnenhalen, toont aan dat Maastricht de industriële capaciteiten heeft om een zo grote opdracht uit te voeren. De beide geweermakers schakelen daarvoor "toeleveringsbedrijven" uit de regio in. Het vervaardigen van geweerlopen wordt uitbesteed in het Luikse land (Forêt en Vaux-sous-Olne), en het maken van laden uit notenboomhout wordt uitbesteed in Oirsbeek. Een tweede "miljoenenorder" krijgen de beide compagnons in 1745, dit keer voor de leverantie van 10.000 snaphanen.
De industriële werkplaats van François is zijn woonhuis aan de westzijde van het Vrijthof, het huidige nummer 30. Zijn atelier draait op volle toeren, maar bezorgt de buurt zoveel overlast dat de mensen er bij het stadsbestuur steen en been over klagen. Er worden namelijk van tijd tot tijd horens verbrand, wat een doordringende en onverdraaglijke stank veroorzaakt in heel de buurt en op straat. De stank is zo erg dat het stadsbestuur op 11 juli 1740 besluit om François de la Haye te verbieden om door te gaan met het verbranden van horens, en hem verzoekt om zijn werkzaamheden uit te voeren op een plek die geen aanleiding kan geven tot klachten.
stank van verbrande horens
François de la Haye voert natuurlijk als tegenargument aan dat het verbranden van horens nodig is in het fabricageproces van geweren, maar vraagt dan aan de raad toestemming zijn werkzaamheden uit te voeren in een huis dat hij heeft gehuurd aan de Kommel, hetgeen de raad toestaat. Het verbranden van horens diende in het toenmalige productieproces voor het harden van het oppervlak van het ijzer. Daarbij werden de ijzeren delen van de geweren in as van verbrande horens gelegd. Dat het afgrijselijk stonk kan men zich wel voorstellen. Het was overigens niet de eerste keer dat François de la Haye over de stank bij het verbranden van horens ruzie kreeg met de buren. François de la Haye overleed op de leeftijd van 79 jaar. Op 29 januari 1753 werd hij begraven in de Sint-Catharinakerk. Van zijn productie zijn slechts enkele gesigneerde exemplaren bewaard gebleven.
bron
Het verhaal van de Maastrichtse geweermakersfamilie Van den Haeven, later genaamd De la Haye, is gepubliceerd door Régis de la Haye (géén familie) in de jaargangen 1984-1986 van het Limburgs Tijdschrift voor Genealogie
bijschrift beeldmateriaal
1. Een vuursteenpistool van François de la Haye, gesigneerd FRANS DELAHAYE A MASTRICH, circa 1710-1720, uit de collectie van H.L. Visser te Wassenaar
2. Het pand Vrijthof 30, genaamd "De Dauphin", aan de westzijde van het plein, is de voormalige werkplaats waar geweermaker François de la Haye zijn industriële productie van pistolen had
auteur
Régis de la Haye