In Parijs overlijdt op de laatste dag van 1926 Joseph Hollman, een door velen gelauwerd musicus van Maastrichtse huize. Naar zijn laatste wens wordt hij in zijn geboortestad begraven. In aanwezigheid van het hele gemeentebestuur en de Franse consul begeleiden de Mastreechter Staar, de Koninklijke Harmonie, de Capella Sancti Servatii en het Maastrichts Stedelijk Orkest de gevierde musicus Joseph Hollman naar het familiegraf. In 1926 was al als eerbetoon een inscriptie aangebracht op de eerste verdieping van zijn geboortehuis in de Spilstraat (nr.4).
leerjaren
Daar werd op 16 oktober 1852 Joseph Corneille Hubert Hollman geboren, zoon van Karel Lodewijk Hubert en Maria Ekisabeth Hubertina Theodora Rutten. Joseph lijkt voorbestemd om zijn vader als koopman op te volgen. Maar al op jonge leeftijd blijkt dat hij over grote muzikale gaven beschikt. Van André Keller (1805-1870) krijgt hij zijn eerste cellolessen. Als hij veertien jaar is, acht zijn muziekleraar hem al rijp voor het conservatorium. Hij zet zijn studie voort aan het conservatorium in Brussel. Daar krijgt Joseph celloles van Adrien François Servais (1807-1866). Daarnaast krijgt hij van F. Fétis compositielessen. In 1870 sluit Joseph op zijn achttiende zijn studie af met een eerste prijs. Na zijn studie in Brussel vertrekt hij naar Parijs, waar hij zijn cellostudie voortzet bij Léon Jean Jacquard. Zijn volgende leermeester is Karl Davidoff (1838-1889) in Sint-Petersburg.
Joseph Hollman keert voor zijn studies terug naar Parijs en krijgt een benoeming als hofmusicus van de Nederlandse koning Willem III. Zijn eerste openbare concert geeft hij in 1875 in Parijs. Het is meteen een groot succes. Er volgen concerten in heel Europa. Overal roemt men “de magistrale techniek, de weke en toch temperamentvolle toongeving, de diepe muzikaliteit” van Jospeh Hollman. Koning Willem III blijft hem trouw volgen en benoemt hem al spoedig tot Officier in de orde van de Eikenkroon. In de jaren erna ontvangt Joseph Hollman veel meer internationale onderscheidingen en titels. Zo werd hij ridder in de Franse Orde van het Legioen van Eer, Ridder in de Kroon van Mecklenburg-Strelitz en Officier in de Orde van de Rijzende Zon van Japan.
solocellist
In de jaren tachtig van de negentiende eeuw is Hollman enige tijd solocellist van de Meininger Hofkapelle, een ensemble dat in die tijd tot één van de beste orkesten van de wereld behoorde en onder leiding stond van Hans von Büllow. In 1887 keert hij terug naar Parijs. Verschillende composities zijn aan Hollman opgedragen. Het tweede celloconcert van Camille Saint Saens, ‘le cygne’ uit 1902 is wel de bekendste. Hollman componeerde zelf ook. Een in 1912 aangelegde lijst vermeldt:”drie concerten voor violoncel met orkest, eene Suite voor violoncel met orkest, eenige Romances, eene Carmenfantasie en verschillende kleinere kamermuziek stukken”. Het meest bekende is ‘Le chant d’amour’ voor sopraan, cello en piano.
in Maastricht
Ook al woont hij in Parijs, zijn geboortestad vergeet hij niet. Geregeld treedt Jospeh Hollman op in Maastricht en speelt hij daar zijn lievelingscompositie ‘le cygne’ van Saint Saens en eigen werk. Bij de viering van het vijfentwintigjarig jubileum van het Maastrichts Stedelijk Orkest voert Joseph Hollman op 20 juli 1908 in de Dominicanenkerk het celloconcert van Joseph Haydn uit. In 1923 maakte Joseph Hollman op hoge leeftijd nog een concertreis naar Japan en China. Hij werd zelfs gevraagd als muziekleraar van één van de keizerlijke prinsen van Japan. In het keizerlijke hof liet hij zijn in 1887 gekochte Stradivarius achter. Aan bezit en rijkdom hechtte hij niet. Joseph Holmann leefde louter voor de muziek.
bron
Gerard Quaedvlieg, Maastrichts muziekleven (1965); Hans van Dijk, Panorama van drie eeuwen muziek in Limburg (1991); J.L. Blonden, de straatnamen van Maastricht (1933).
auteur
Jo Boetsen