Gereformeerd wezen in een Minderbroedersklooster (1640-1690). De regeringsperiode van Karel de Grote is voor Europa op allerlei gebied van groot belang geweest. Zijn rijk omvatte een groot gedeelte van het huidige West-Europa, en Karel probeerde er niet alleen een politieke, maar ook een culturele eenheid van te maken. Er was een uitstekende organisatie in bestuur en rechtspraak, gebaseerd op de vele wetten die hij uitvaardigde (overigens zowel voor de kerk als voor de staat). Ook efficiënt economisch beheer, cultureel beleid en bevordering van het onderwijs stonden bij hem hoog in het vaandel. In Frankrijk wordt Sacré Charlemagne, "de heilige Karel de Grote" beschouwd als de uitvinder van de scholen, en is hij de patroonheilige van de studerende jeugd.
karolingische renaissance
De culturele bloei die Europa onder zijn bewind beleefde, staat te boek als de "Karolingische Renaissance". Zowel architectuur, beeldhouwkunst, kleinkunst, schilderkunst, schrijfkunst, literatuur, zang en muziek en liturgie beleefden een bloeiperiode. De lichtende voorbeelden waren altijd Rome, Italië en de Romeinse cultuur. Wilde men weten hoe de kerkzang correct moest klinken, dan liet men zangers komen uit Rome. Wilde men weten hoe de liturgie gevierd moest worden, dan ging men te rade in Rome en liet men van daaruit liturgische boeken komen. Italië werd ook het voorbeeld voor de kerkenbouw: de Paltskapel van Aken, de huidige Dom, werd gebouwd volgens het model van de San Vitale in Ravenna, en de Karolingische abdijkerken namen het klassieke model van de "basilica" over.
Karel de Grote bracht de grootste geleerden van zijn rijk samen in Aken, waar hij zijn residentie had gevestigd, waarschijnlijk omdat hij door jicht geplaagd werd en de Akense warme bronnen hem verlichting brachten. Daar, in Aken, overleed hij op 28 januari 814. Karel de Grote was een begenadigd man met een zeer brede interesse. Volgens zijn biograaf Einhard sprak hij zelfs vloeiend Latijn, en bestudeerde hij de grammatica, de retoriek, de dialectiek, en zelfs de sterrenkunde. Hij kon echter niet schrijven, en heeft het op oudere leeftijd ook nooit kunnen leren. Einhard schrijft hierover: "Hij deed ook pogingen om te schrijven, en had daarom doorgaans schrijfplankjes en schriftjes bij zich, ook in bed, onder zijn hoofdkussen. Als hij even vrij had, probeerde hij zijn hand te wennen aan het vormen van letters. Maar zijn inspanning kwam op het verkeerde moment en had weinig succes. Hij was er te laat mee begonnen".
Hoewel Karel de Grote dus niet kon schrijven, danken we aan de culturele bloei onder zijn bewind een belangrijke nieuwigheid in ons West-Europese handschrift: de "Karolingische minuskel", anders gezegd onze "kleine letter". Tot dan toe werden teksten naar Romeins voorbeeld volledig met hoofdletters geschreven, bijvoorbeeld: A B C D E, tussen twee lijnen geschreven (boven). De Karolingische schrijvers ontwikkelden echter een geheel nieuwe letter, de "minuskel", bijvoorbeeld: a b c d e, tussen vier lijnen geschreven (beneden). Met andere woorden, onze minuskel, onze kleine letter, onze computerletter is een uitvinding van Karel de Grote.
auteur
Régis de la Haye