Deze sprokkel gaat over de onmiddellijke omgeving van de Minderbroederskerk aan de Pieterstraat lang voordat deze werd gebouwd. Nieuwsgierigheid naar eventuele menselijke activiteiten op dit toch in die tijd afgelegen stuk land leidde tot een klein onderzoekje over dit onderwerp. In de Minderbroederskerk, ofwel Franciscanenkerk, is nu het Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL) gevestigd. Zoals wel bekend zal zijn, is het RHCL voortgekomen uit een fusie tussen het vroegere Gemeentearchief Maastricht en het vroegere Rijksarchief in de provincie Limburg.
het begin
Hoe zag de omgeving rondom de Pieterstraat er uit, zo rond het begin van de jaartelling? Kun je daar wel menselijke activiteiten verwachten? Vanzelfsprekend lag hier oorspronkelijk een stuk ongerepte natuur. Het is bekend dat de grond hier heel erg drassig was. Sinds eeuwen stromen door dit gebied twee rivieren. Natuurlijk de Maas, de regenrivier, die door de overbrugging rond het begin van de jaartelling leidde tot het ontstaan van Maastricht. Bedenk dat de Maas toen nog veel westelijker stroomde. De andere is de Jeker. De Jeker heeft verschillende takken die door de tijd heen van loop veranderden. Je kunt stellen dat de grond te drassig was voor bewoning.
Toen er eind vorige eeuw een enorm gat moest worden gegraven om de ondergrondse depots van het toenmalige Rijksarchief te bouwen, hoopten de archeologen veel meer over de geschiedenis van dit terrein te weten te komen. Wat zou er allemaal in de grond verborgen kunnen liggen? Helaas, om maar even op de feiten vooruit te lopen: echte verrassingen kwamen niet te voorschijn. Wat dan wel? Met de eerste tastbare vondsten belanden we in de Romeinse tijd. Gereconstrueerd kon worden dat de Jekermonding als overslaghaven diende. Er zijn Romeinse scherven maar ook complete dakpannen gevonden. Er lag ook een enorme tufsteen (vulkanisch gesteente) in het water, afkomstig uit de Eifel. Dit blok was in het water terechtgekomen en het kostte waarschijnlijk te veel moeite om het weer aan land te krijgen. De Romeinen lieten het daarom maar zo liggen. De steen is nu te zien in de tuin van het RHC Limburg.
een sprong
Voor zover uit de literatuur is op te maken is dit alles wat hier in de onmiddellijke omgeving met betrekking tot de Romeinse tijd is gevonden. Dan komt er een periode waarin bewijzen van menselijke activiteiten ontbreken. We maken daarom een sprong naar de zesde en zevende eeuw. Het is de tijd van de Merovingers met Clovis als bekendste koning. Uit de vondsten blijkt dat deze mensen het gebied rondom de latere Minderbroederskerk als een afgelegen plek beschouwden omdat hier brandgevaarlijke werkzaamheden plaatsvonden. Omdat er afvalkuilen waren, gaan de archeologen ervan uit dat hier werkplaatsen met ovens stonden. Er lagen hier glasscherven van bekers, glazen staafjes, kapotte glazen kralen, aardewerkscherven en glasslakken. Ook bewerkte hertshoornen voorwerpen, zoals kammen.
bronnen en vondsten
Van de daarop volgende periode, de Karolingische, is helemaal niets opgegraven. Er is gewoon een tijdshiaat van de eerste helft van de zevende eeuw tot rond de twaalfde eeuw, althans wat voorwerpen betreft. Maar vanaf de twaalfde eeuw breekt er een tijd aan waarin zich wel veel veranderingen voordoen. Dan komt er ook in die hoek van Maastricht bewoning. Het is dan ook de tijd dat er langzaam maar zeker veel meer bekend raakt over de geschiedenis van Maastricht, uiteraard door het geschrevene, denk aan archiefstukken, maar ook door de archeologische vondsten.
auteur
Willemien Schouten