Peter Heinrich Josef Gielen wordt geboren in Montzen (Aubel) in België op 14 juni 1863. Na de voltooiing van zijn opleiding aan het conservatorium van Luik, vestigt hij zich eerst te Haaren in het toenmalige Pruissen. Wat Gielen daar heeft gedaan is niet helemaal duidelijk maar het moet iets met muziek te maken hebben want als hij zich op 13 november 1885 in Maastricht vestigt staat hij te boek als organist van de St. Mathijskerk en is daarnaast ook pianoleraar. Dat hij zich hier thuis voelt blijkt wel uit het feit dat hij op 3 mei 1892 in Lanaken huwt met Helena Josephina Cecilia Eugenia Delnoy. Met haar krijgt hij tien kinderen waarvan er twee vroegtijdig overlijden.
Peter Gielen dirigent
In 1891 - de Mastreechter Staar telt nog slechts 15 werkende leden - wordt Peter Gielen door E. Ludewig, directeur van de Stedelijke muziekschool, gevraagd om dirigent te worden van het koor. Omdat Gielen in het verleden een ongeluk heeft gehad en daardoor een solocarrière heeft moeten opgeven is hij nu leraar aan het conservatorium. Bovendien staat hij bekend als een stugge man, terwijl zijn Duitse tongval ook geen aanbeveling is. Ludewig blijft Gielen toch aanbevelen en uiteindelijk benoemt het bestuur de dan pas 28 jarige Gielen tot dirigent.
Twee jaar later is de Staar uitgegroeid tot een zangvereniging met 150 ‘werkende’ leden. De opstelling van zo’n groot koor vereist veel meer ruimte en mede daarom vindt de eerste repetitie van dat jaar plaats in het gymnastieklokaal van de Broeders Kweekschool aan de Capucijnenstraat. In 1895 wordt verhuisd naar de Mariastraat en in 1898 wordt een geschikte ruimte gevonden aan de Kleine Gracht 38. Als de verhuurder in 1903 denkt meer huur te kunnen vragen keert het koor terug naar de Mariastraat met het gevolg dat er weer gebrek is aan repetitieruimte. Ondertussen is de Mastreechter Staar succesvol bij zangwedstrijden, waar meestal een eerste prijs wordt behaald. De voorkeur ging in die tijd uit naar werken van Belgische en Franse componisten. Na een aantal Duitse koorwerken in het repertoire te hebben opgenomen schakelt Gielen over op werken van Tilma, Riga, Smulders en Radoux: het is de tijd van de grote ‘Choeurs’. Ook operakoren lenen zich uitstekend voor het repertoire van de Staar maar de Franse voorkeur leidt tot een merkwaardige gewoonte. Zo zingt De Staar het ‘Pilgerchor’ uit de opera Tannhauser van Wagner en ‘Die Zigeuner’ van Brahms in het Duits, maar in het programmaboekje staat het in het Frans aangekondigd!
concoursen en concertreizen
Tot de eerste wereldoorlog is er jaarlijks sprake van concoursen, waarbij niet enkel de Luikse koren Légia en Les Diciples de Grétry geduchte concurrenten zijn maar ook het Venlose Venlona. In 1922 wordt een lang gekoesterde wens vervuld: de Mastreechter Staar maakt een concertreis naar Parijs. Enigszins overschaduwd door latere verdachtmakingen van de zijde van het Belgische Comité de Politique Nationale, wordt het een grandioos succes, niet in de laatste plaats door de uitvoering van de Marseillaise door een achtstemmig koor. Met de komst van Gielen worden er binnen het koor ook kwartetten opgericht die zelfs enkele grammofoonplaten hebben opgenomen.
laatste concert
In 1931 viert het koor het veertig jarig dirigentschap van Gielen maar zijn gezondheid noopt hem inmiddels wel om zo nu en dan verstek te laten gaan. Op 12 juni 1936 geeft hij zijn laatste concert met medewerking van het Maastrichts Stedelijk Orkest. Hierbij wordt een grote favoriet van DeStaar ten gehore gebracht: 'La Mer' van de Maastrichtse componist Carl Smulders. Peter Gielen wordt dan opgevolgd door Henri Heydendael. Op 15 december 1943 overlijdt Peter Gielen. Hij wordt begraven op de begraafplaats aan de Tongerseweg.
in memoriam
Paul Bovens schrijft in zijn in memoriam in de Limburger Koerier het volgende: “Een 80 jarige is ons ontvallen; hij ging heden heen na een vruchtbaar kunstenaarsleven, dat rijk was aan pure schoonheid. Peter Gielen is niet meer. Kalm en zacht ontsliep hij in de Heer zijn ziel teruggevend aan hem. Wiens groote majesteit al zijn doen en laten doordrenkte het geheim van zijn kunstenaarschap dat eigelijk geen geheim was. Rouw heerscht er nu alom, maar vooral in Maastricht, de stad, die Peter Gielen louter bij toeval onder haar inwoners mocht opnemen, doch wiens werkzaamheid voor haar van zoo grote betekenis is geworden. Daar wordt in het oude Tricht, de stad van Sint Servaas en de Sterre der Zee a.s. zaterdag een doode uitgedragen die behoorde tot de éénigen zonder wie ’t leven niet bestaanbaar lijkt, één van de uitzonderlijken, die ’n stad, ’n provincie, ’n land bij tijd en wijle krijgt toegewezen. Tallooze malen mochten wij vóór hem staan, begeesterd en bezield hém volgend in zijn onaantastbaar kunstenaarschap ook mochten wij vóór hem staan in oogenblikken, waarin hij schijnbaar verlaten was. Dezen trouwe voorbeeldigen onvergetelijken vriend dragen wij ten Grave. Maastricht oudste Stede van Nederland voor wie deze nobele mensch een sieraad werd. Gij moge hem bijzonder gedenken op waardige wijze”.
Bij raadsbesluit van 5 juli 1955 wordt in de nieuw te bouwen wijk Caberg een straat naar hem genoemd, naast Carl Smulders van wie Peter Gielen in zijn Staar periode veel werken ten gehore heeft gebracht.
bron
Ingrid Evers, De Staar, 1983 (Maastrichts silhouet 14)
afbeelding
Peter Gielen (1863-1943). Directeur van de Mastreechter Staar, Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
auteur
Jo Boetsen