Vondelingen zijn er altijd geweest. Wanneer ouders hun kinderen niet meer konden onderhouden, gebeurde het wel eens dat ze, tot wanhoop gedreven, een pasgeboren baby te vondeling legden, in de hoop dat iemand zich over de boreling zou ontfermen, en hem een toekomst zou gunnen. Natuurlijk mocht niemand weten wie de ouders van de vondeling waren. De vertwijfelde ouders schaamden zich, en bovendien was het strafbaar. Soms bewaarden de ouders een bewijsstuk (bv. de helft van een in tweeën gescheurd voorwerp), om eventueel, wanneer het hun beter ging, hun te vondeling gelegde kind weer op te kunnen eisen.
Joseph Sprokkel
Vondelingen werden soms vernoemd naar de plek waar ze gevonden waren. De naam kon ook ontleend worden aan het seizoen of de datum. Op 18 februari 1820, om 3 uur ’s middags, deed Josephina Albert, de dochter van de ‘huishouder’ van het Vondelingenhuis in de Lenculenstraat, aangifte van het feit dat de avond tevoren, om 8 uur, een baby van ongeveer 8 dagen oud in de rol van het vondelingenhuis was geplaatst. Het jongetje kreeg de voornaam Joseph, en de familienaam Sprokkel. De naam is afgeleid van de naam van de maand, toen het kind gevonden werd, de ‘Sprokkelmaand’, de oud-Nederlandse benaming voor de maand februari.
Bent u nieuwsgierig? Dan kunt u de volledige archiefsprokkel 'De eerste Sprokkel heette Joseph' downloaden.
auteur
Régis de la Haye