Op 20 september 1792, de dag dat de wet op de Burgerlijke Stand werd goedgekeurd, werd door de Franse Assemblée Nationale ook de wet op de echtscheiding vastgesteld. Deze regeling was uiterst liberaal. Echtscheiding zou voortaan mogelijk zijn door wederzijdse instemming, of simpelweg op grond van de bewering van onverenigbaarheid van karakter door één der echtgenoten. Echtscheiding hoefde niet uitgesproken te worden door een rechter, maar kon simpelweg worden geregistreerd door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Omdat in 1794 Maastricht en heel het omliggende gebied door de Franse Republiek werd veroverd, en ons gebied per 1 oktober 1795 door Frankrijk werd geannexeerd, werd ook de wet op de echtscheiding ingevoerd, en op 12 juli 1796 in Maastricht afgekondigd.
bij elkaar en uit elkaar
Het eerste koppel dat van de nieuwe mogelijkheid gebruik maakte was het echtpaar Wilhelmus Meers en Agatha Lenaerts. Hun echtscheiding werd uitgesproken in 1796. De echtelieden waren op 26 november 1775 getrouwd in de Sint-Jacobkerk te Maastricht. Aanvankelijk ging alles goed, hetgeen al blijkt uit het feit dat er zes kinderen geboren werden, waarvan er echter twee als baby stierven. Maar na verloop van enige jaren steeg de onenigheid tussen de echtelieden. Het jongste kind was nog geen zeven, toen de kerkelijke rechter, de officiaal van de aartsdiaken van Haspengouw te Maastricht, op 19 september 1794 scheiding van tafel, bed en samenwoning uitsprak. Twee jaar later maakte het echtpaar gebruik van de nieuwe mogelijkheid tot echtscheiding die de burgerlijke Franse wetgeving bood. Mevrouw althans, die van haar man af wilde... want meneer kwam niet opdagen. Jean-Abraham Mamin, ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Maastricht, schreef op 29 Fructidor van het jaar 4 (15 september 1796) hun akte van echtscheiding in, die daarmee de eerste echtscheiding in Nederland is.
op tijd geregeld
De ruime mogelijkheid tot echtscheiding was overigens slechts van korte duur. Met de Code Civil van 1803 kwam er een aanzienlijke vermindering van de mogelijkheden tot echtscheiding. Het revolutionair élan was voorbij. Ook in Nederland was men in de negentiende eeuw niet erg geporteerd om echtscheidingen te erkennen. Nederland kende sinds het Burgerlijk Wetboek van 1838 (in Limburg in 1842 ingevoerd) slechts vier gronden voor echtscheiding: overspel, kwaadwillige verlating, veroordeling tot onterende straffen en zware verwondingen. Een ruimere regeling omtrent echtscheiding kwam er in Nederland pas in 1971.
bron
RHC Limburg, register Burgerlijke Stand Maastricht, jaren 3 en 4, f. 83r-v
auteur
Régis de la Haye