In het jaar 1786 spanden Baron de Wevelinkhoven en Dominicus d'Hannoset een proces aan tegen Michiel Lenarts. De aanklagers deden dit namens hun dochter en echtgenote Françoise (Francisca Josepha) de Wevelinkhoven. Aangezien Lenarts kanunnik van Sint Servaas was, trad in eerste instantie het kapittel zelf als rechtbank op. Vervolgens gingen de aanklagers tegen een tussenvonnis van het kapittel in hoger beroep.
de zaak
Alle papieren van deze rechtszaak (evenals van vele andere rechtszaken) worden bewaard in het Regionaal Historisch Centrum Limburg. Het was een tamelijk uitgebreid proces: drie dozen vol met aanklachten en verdedigingen over en weer. In sommige van die rapporten staan vooral juridische spitsvondigheden, waarmee de advocaten van de beide partijen elkaar probeerden af te troeven. Voor niet-juristen zijn die behoorlijk saai. De stukken die meer over de gebeurtenissen zelf gaan, zijn interessanter om te lezen, ook al is het taalgebruik dikwijls moeilijk voor iemand die het niet gewend is. In deze archiefsprokkel beperken wij ons tot die laatste stukken. Wij gaan niet kijken hoe het proces verliep, maar naar de oorzaak van de onenigheid. Eerst komt de aanklacht aan bod, dan het verweer van de kanunnik en tenslotte gaan we na hoe het afliep.
Bent u nieuwsgierig? Dan kunt u de archiefsprokkel 'De avonturen van Madame de Wevelinkhoven' downloaden.
auteur
Rolf Hackeng