Wat is het kadaster?
In de Franse tijd (1795-1814) werd een begin gemaakt met de invoering van het kadaster, maar dit werk werd nooit helemaal beëindigd. Tussen 1811 en 1832 werden in (Noord-)Nederland alle gronden opgemeten en de eigendomsgegevens geregistreerd. Het voornaamste doel van de oprichting van het kadaster was om een rechtvaardige heffing van de grondbelasting mogelijk te maken. Het kadaster werd in 1832 ingevoerd in (Noord-) Nederland. In Limburg kon het kadaster pas in 1840 worden ingevoerd, toen Limburg een deel werd van Nederland.
Wat kan ik vinden in de kadastrale archieven?
Het minuutplan en andere kaarten
Er zijn verschillende soorten kaarten terug te vinden in de kadastrale archieven. Een van de belangrijkste zijn misschien wel de ‘minuutplans’, hierop staan de resultaten van de oorspronkelijk opmetingen van het kadaster. Voor Limburg geven ze de situatie weer van ca. 1840. De Minuutplans van Limburg zijn via onze beeldbank in te zien door te zoeken in de collectie 'Kadaster Limburg' (beeldbank HCL). Deze kaarten zijn ook voor heel Nederland gedigitaliseerd en in te zien via de beeldbank van Cultureel Erfgoed.
Oorspronkelijk aanwijzende tafels (OAT’s)
De OAT's bevatten per kadastrale gemeente in volgorde van sectie en perceelnummer een opgave van naam, woonplaats en beroep van de eigenaar of andere zakelijk gerechtigde, soort bebouwing, oppervlakte, klasse en belastbare opbrengst van ieder kadastraal perceel, met een verwijzing naar het artikel van de alfabetische lijst van eigenaren. Deze OAT's mochten niet gewijzigd worden. Voor Limburg zijn de OAT's een momentopname van de situatie omstreeks 1840.
Suppletoire aanwijzende tafels (SAT’s)
Omdat de OAT's niet gewijzigd mochten worden, werden veranderingen tot 1863 aangetekend in de SAT's. In 1844 werd door het ministerie bepaald dat de eigendomsveranderingen niet meer in de SAT's bijgehouden mochten worden. Alleen veranderingen in percelen, zoals splitsing of samenvoeging, mochten nog in de SAT's genoteerd worden. Eigendomsveranderingen werden in het vervolg alleen nog in de legger genoteerd. Voor de verwijzing van een kadastraal nummer naar een leggerartikel werd register 71 ingevoerd.
Registers 71
In 1844 werd register 71 in gebruik genomen om per kadastraal perceel een rechtstreekse verwijzing te krijgen naar het leggerartikel. Alle percelen die bij de invoering van register 71 bestonden, zijn op dat moment sectiegewijs in numerieke volgorde opgenomen. Bij veranderingen werd het oude leggerartikelnummer niet doorgehaald maar het nieuwe erachter ingevuld. Bij het vervallen van het perceel door splitsing of samenvoeging werd vermeld in welke nieuwe percelen de oude percelen zijn opgenomen, bij het nieuwe perceelnummer werd genoteerd uit welke percelen het gevormd was.
Kadastrale leggers
Hoewel de kadastrale leggers voluit perceelsgewijze legger heten, zijn de gegevens niet per perceel maar per eigenaar gerangschikt. De kadastrale leggers bevatten voor een deel dezelfde gegevens als de OAT's, maar dan op volgorde van het artikelnummer. In een zogenaamd leggerartikel zijn alle percelen van één rechtspersoon (eigenaar) onder een hoofd opgenomen. In het hoofd van het leggerartikel zijn naam, voornaam, beroep en woonplaats van de betrokken rechtspersoon vermeld. Daaronder volgen alle percelen binnen de kadastrale gemeente waarvan die rechtspersoon eigenaar is. Van alle eigendommen zijn de gegevens opgenomen in een aantal kolommen:
- Volgnummer binnen het leggerartikel, elk beschreven perceel kreeg een eigen volgnummer
- Straat, gehucht, plaatselijke benaming: hierin zijn veel oude veld- en huisnamen te vinden
- Het kadastrale nummer van het perceel: sectie (letter) en een getal
- Verwijzing naar het register van overschrijving (hypotheekregisters No. 4)
- Het soort eigendom: bv. bouwland (akker), huis, tuin, coolhof (moestuin), brouwerij
- De grootte van het perceel
- Belastinggegevens: classificatie, belastbaar inkomen (gebouwd en/of ongebouwd)
- Veranderingen: korte omschrijving en vermelding jaar waarin deze wijziging is opgenomen
- Aanwijzing van artikelen en volgnummers in de kadastrale leggers: waaruit getrokken of waarheen overgebracht.
Hypotheekregisters no 4
Ook de Registers Hypotheken no. 4, overschrijvingsregisters genoemd, werden per kantoor bijgehouden. Zij dienden voor de overschrijving van alle akten waarbij onroerende zaken werden gevestigd (behalve het recht van hypotheek). Naar inhoud kunnen bij de akten als meest voorkomend worden onderscheiden:
- Akten voor de levering van onroerend goed (transportakten), zoals akten van koop en verkoop, openbare veiling, boedelscheiding en schenking.
- Akten van vestiging van een beperkt zakelijk recht op een onroerende zaak (behalve dat van hypotheek), zoals erfdienstbaarheid, recht van opstal, erfpacht, grondrente en vruchtgebruik.
In elk Register Hypotheken no. 4 staan van links naar rechts het volgnummer, dat is het nummer van de akte binnen het deel, de naam van de kadastrale gemeente met opgave van sectie-aanduiding en perceelnummer (tot 1929), de verwijzing naar het deelnummer en volgnummer van het Algemeen Register, de tekst van de overgeschreven akte en de koopprijs.
De Registers Hypotheken no. 4 vanaf 1975 zijn vernietigd, nadat ze zijn gedigitaliseerd. De akten zijn nog wel te vinden bij de notaris die ze heeft opgemaakt.
Hulpkaarten
Om de wijzigingen van een perceel in detail te volgen, kan men te rade gaan bij de zogenaamde hulpkaarten. Op deze kaarten heeft een landmeter van het kadaster per perceel na hermeting de vernieuwde situatie vastgelegd. Blauwe lijnen geven de oude situatie weer, rode de nieuwe. Men moet er wel rekening mee houden dat niet elke ‘nieuwe’ situatie echt nieuw was. Soms blijkt het alleen te gaan om nieuwe gegevens die het gevolg zijn van een nauwkeurigere opmeting van een al langer bestaande situatie.
De kadasterviewer in de studiezaal
Het zoeken in kadastrale archieven was niet eenvoudig. Kadastraal materiaal was niet in alle gemeenten bewaard gebleven en noodzaakte een bezoek aan het Kadaster. Via Kadaster Archiefviewer zijn acht kadastrale bronnen te doorzoeken.
Kadaster Archiefviewer
Met de Kadaster Archiefviewer zijn zowel administratieve gegevens als kaartmateriaal, zoals hulpkaarten en veldwerk, van heel Nederland te doorzoeken. Dit is voor het meeste historisch kadastraal onderzoek voldoende. Het kaartmateriaal is per perceel of groep percelen getekend. Bekijk een voorbeeld van onderzoek met de Archiefviewer.
Wat zit niet in de Kadaster Archiefviewer
In de Kadaster Archiefviewer zijn geen kadastrale overzichtskaarten van gemeenten uit de periode 1812-1832, de minuutplans, te vinden. Die zijn te raadplegen bij gemeentelijke of provinciale archiefdiensten. Ook zijn geen alfabetische naamlijsten ‘Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels’ opgenomen.
Werkwijze
De Kadaster Archiefviewer is niet overal online te raadplegen. In de studiezaal van het HCL is de Kadaster Archiefviewer (dinsdag t/m donderdag) te doorzoeken. In de studiezaal is een gebruikershandleiding en uitgebreide achtergrondinformatie over de diverse bronnen beschikbaar. Medewerkers loggen voor de bezoeker in op de beveiligde website van het Kadaster en beantwoorden specifieke vragen.
Privacy
Tot slot is het goed te weten dat de kadastrale informatie die het Kadaster op deze manier beschikbaar stelt alleen voor historisch onderzoek mag worden gebruikt en gepubliceerd. Bij publicatie van persoonsgegevens moet rekening worden gehouden met de geldende privacywetgeving.
Delen
Made by zuiderlicht