onderzoek in de periode omstreek 1930 tot heden
Stamboomonderzoek begint altijd in de eigen papieren. In verband met wetten en regels rond privacy zijn de akten van de burgerlijke stand pas na lange tijd openbaar. Overlijdensakten na 50 jaar, huwelijksakten na 75 jaar en geboorteakten zelfs pas na 100 jaar. Deze eerste periode moet u dus zelf overbruggen. Meestal zijn een trouwboekje of andere familiepapieren al voldoende. Daarnaast kan navraag worden gedaan bij oudere familieleden. Zij weten vaak meer dan u denkt.
Voordat u een bezoek brengt aan het archief is het goed het volgende te doen: probeer een huwelijk van vóór 1930 te achterhalen of een overlijden van vóór 1960 of een geboorte van vóór 1910. Als u één of meer van deze gegevens in uw familie hebt gevonden, kunt u bij het HCL en andere archieven in Nederland terecht om uw stamboomonderzoek te beginnen.
U moet zich realiseren dat veel van onze archieven alleen maar formele ambtelijke gegevens bevatten. Bij archiefdiensten kunt u door de privacybescherming namelijk geen gegevens krijgen over nog levende personen of over recente gebeurtenissen. In Nederland worden archieven pas na 20 jaar naar openbare archiefbewaarplaatsen overgebracht. Dat betekent nog niet dat ze dan ook automatisch openbaar zijn. Zoals o.a. hierboven aangegeven de openbaarheidsbeperkingen op de akten van de burgerlijke stand.
Behalve op privacyregels stuit u in uw onderzoek ook op de gevolgen van de gemeentelijke herindelingen in Limburg in de 19e en 20e eeuw. Maar geen nood, want er bestaan goede overzichten van alle Limburgse gemeenten en de herindelingen of annexaties.
onderzoek in de periode 1798 tot omstreeks 1930
Om onderzoek in de negentiende en twintigste eeuw te doen, zijn de registers van de Burgerlijke Stand het meest van belang. Doordat het grondgebied van de provincie Limburg van 1795 tot 1815 deel uitmaakte van Frankrijk, begint hier de moderne overheidsadministratie veel eerder dan in de rest van Nederland. Zo werd al op 4 juli 1796 de eerste akte van de Burgerlijke Stand opgemaakt door de agent municipal van Margraten. Dat is de oudste akte van de burgerlijke stand in heel Nederland. Vanaf de Franse Tijd en de invoering van de Burgerlijke Stand (1796 in zuidelijk Limburg, 1802 in noordelijk Limburg) zijn er dus veel archiefbronnen[1]. Veel bronnen zijn gedigitaliseerd of op naam toegankelijk.
De belangrijkste akte is de huwelijksakte. In de huwelijksakte wordt zowel de bruid als de bruidegom uitvoerig omschreven. Hun voornamen, achternaam, geboorteplaats, geboortedatum en beroep worden erin vermeld. Daarnaast worden ook hun ouders met voor- en achternaam in de huwelijksakte genoemd. Om een generatie terug te kunnen gaan, moeten de huwelijken en de bijbehorende akten van de ouders van bruid en bruidegom worden gevonden. Dit kan op twee manieren.
De eerste manier is vrij gemakkelijk. De meeste gegevens uit de huwelijksakten van de Burgerlijke Stand zijn in de afgelopen jaren in databases geplaatst. Deze databases zijn meestal via internet te raadplegen. Ze bieden het grote voordeel dat de zoektocht niet wordt gehinderd door gemeentegrenzen, provinciegrenzen of tijdvakken. Een groot aantal huwelijksakten (waaronder alle huwelijksakten van de provincie Limburg) zijn te vinden via WieWasWie. Het nadeel van deze database-methode is dat er in de indexen en databases wel eens fouten zitten. Het is daarom van belang dat de gevonden gegevens worden gecontroleerd aan de hand van de echte akte. Verder moet de onderzoeker er niet vanuit gaan dat “er geen huwelijk is gesloten” als er in de database niets is gevonden. Immers, de akte kan per ongeluk foutief zijn opgenomen of zelfs helemaal niet voorkomen in de database. Als er in de database geen gegevens worden gevonden moet de tweede zoekmethode worden gevolgd.
De tweede methode werkt met de 10-jarige tafels waarin alle huwelijksakten per gemeente zijn opgesomd. Begin bij de gemeente waar het huwelijk van de kinderen is gesloten. De ouders kunnen echter ook elders zijn getrouwd. Kijk dan eerst naar de gemeenten waar de kinderen zijn geboren. Als dat geen uitkomst biedt, zullen stelselmatig de 10-jarige tafels van verscheidende aangrenzende gemeenten nagekeken moeten worden. Niet alleen is de plaats een probleem, ook het huwelijksjaar is onbekend. Om te bepalen in welk tijdvak van 10 jaar gezocht moet worden, levert de leeftijd van de huwelijkskandidaten een belangrijke aanwijzing. Meestal is het huwelijk van de ouders gesloten vóór de geboorte van het eerste kind. Uit de huwelijksakte is echter niet op te maken of de bruid dan wel bruidegom eerste kind is, maar het geeft op z'n minst een richting waarin gezocht kan worden.
gezinssamenstelling
De gezinssamenstelling kan gereconstrueerd worden aan de hand van de geboorteregisters en de bevolkingsregisters. Door de geboorteregisters stelselmatig na te lopen, kunnen per gezin vrij gemakkelijk alle kinderen worden gevonden. Nadeel van deze methode is dat er bij een verhuizing, de geboorte van kinderen natuurlijk in de nieuwe gemeente ingeschreven werden. In dat geval moeten er registers van andere gemeenten worden nagekeken. Overigens zijn er al heel wat gemeente’s waarvan de geboorteakten in een online databases zijn geplaatst. Hierin kan men in meerdere gemeenten tegelijk zoeken, zodat het probleem van verhuizingen omzeild wordt.
Een andere methode om de gezinssamenstelling te vinden is via de bevolkingsregisters. In deze registers staat per adres wie er woonachtig was. Naast gezinsleden werden ook andere inwonende personen opgesomd zoals kostgangers, dienstboden of knechten. Het kwam ook voor dat er gezinsleden verhuisden om elders weer als kostganger, dienstbode of knecht te gaan wonen. Het bevolkingsregister laat dus geen exacte gezinssamenstelling zien, maar geeft wel een idee daarvan. Voordeel van de bevolkingsregistratie is dat als gezinsleden verhuizen, in de meeste gevallen, erbij wordt vermeld waar naar toe.
onderzoek in de periode vóór 1798
De kerkregisters, en vooral de doop- en huwelijksregisters, vormen de belangrijkste bron voor genealogisch onderzoek in de periode vóór 1798. Vrijwel alle registers zijn voorzien van alfabetische indexen, die in sommige gevallen ook digitaal voorhanden zijn. Deze indexen, ook wel klappers genoemd, zijn destijds niet door de pastoor zelf gemaakt maar zijn veel tijd later tot stand gekomen. Hoewel de klappers een handig hulpmiddel lijken is het verstandig ze niet te gebruiken, omdat:
- één achternaam op verschillend geschreven manieren in het registers kan voorkomen, ook al betreft het dezelfde familie of persoon
- omdat klappers veel fouten en onvolkomenheden kennen
De klapper kan wel gebruikt worden om te bepalen of een familienaam in een bepaalde periode en parochie voorkomt. Staat een familienaam in de klapper vermeld, dan kun je met die kennis besluiten de registers stuk voor stuk door te nemen.
Soms gingen de parochianen naar de kerk van de buurparochie. Dat gebeurde als de grenzen van de parochie grillig waren waardoor de kerk van de eigen parochie verder weg lag dan die van de aangrenzende parochie. Vooral als een baby in de winter was geboren, koos men voor de dichtbij gelegen kerk. Daarom moeten niet alleen de registers van één parochie worden doorgenomen, maar ook de registers van de aangrenzende parochies. Om sterfdata van de ouders te achterhalen, zal men de begraafregisters van de pastoor moeten raadplegen.
Latijn en Paleografie
De kerkregisters zijn altijd in het Latijn opgesteld. De inschrijvingen zijn met een beetje basiskennis van het Latijn vrij snel te begrijpen, omdat er standaardformules werden gebruikt. Enkele online woordenlijsten Latijn zijn handig bij het lezen van de kerkregisters. Zie [2].
Naast het Latijn moet je er rekening mee houden dat het handschrift van de pastoor in de zeventiende en achtiende eeuw wezenlijk anders was dan tegenwoordig. Om de geschreven tekst te kunnen lezen is enige kennis van paleografie raadzaam.
In onze winkel is het boek ‘Oud schrift in Limburg’ te verkrijgen; een bloemlezing van oude handschriften (met bijbehorende transcripties) afkomstig van kloosters, ambachtsgilden, schepenbanken, notarissen, families, gemeenten en gewestelijke instellingen in Nederlands Limburg.
[1] In de oudste akten van de burgerlijke stand in Limburg komt u een 'vreemde' datering tegen. In de periode 1796-1805 werd in Limburg de Franse Republikeinse kalender gehanteerd. In de akten vindt u dus een afwijkende datum, die u met een omrekentabel weer kunt omzetten naar onze tegenwoordige kalender.
[2] Zie voorbeeld 1, of voorbeeld 2
NB. Bij deze tekst is dankbaar gebruikgemaakt van de uitleg van Dhr. Luykx (Rijckheyt)
Delen
Made by zuiderlicht