burgerlijke stand
De Burgerlijke Stand werd in Limburg rond 1796 ingevoerd. De rest van Nederland volgde pas 15 jaar later, in 1811. Alle kerkregisters (ook wel DTB-registers) werden door de rijksoverheid geconfisqueerd en gebruikt als controlemiddel bij de aangifte van geboorte en overlijden en bij het sluiten van huwelijken. In het beginjaren werden er nogal wat fouten gemaakt, mede door een gebrekkige administratie in deze kerkregisters. De overgangsperiode van de kerkregisters naar de Burgerlijke Stand is een tijdvak waarin de genealoog dus goed op zijn hoede moet zijn.
Van 1796 tot 1816 werden de akten voor het grootste deel in het Frans geschreven, de officiële ambtelijke taal. Na deze periode worden de akten in het Nederlands opgemaakt. Daarnaast werd er vanaf het begin van de Burgerlijke Stand de Republikeinse kalender gehanteerd die om praktische redenen op 1 januari 1806 weer afgeschaft werd (zie ook Chronologie).
In deze registers werden dus (veelal) per jaar akten bijgehouden van geboorten, huwelijken en overlijden. Soms in een boek samen en soms (afhankelijk van de grootte van de gemeente) in aparte boeken voor specifiek geboortee, huwelijken of overlijdens. Deze registers hebben achterin per jaar een alfabetische index op naam.
10-jarige tafels zijn alfabetische lijsten die om de tien jaar door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand opgemaakt werden. In de lijsten werden de namen opgenomen van alle personen van wie in de afgelopen tien jaar een geboorte, huwelijks- of overlijdensakte opgemaakt was. Achter de naam staat dan het jaar of de datum vermeld waarin de bepaalde akte opgemaakt was. De wijze van alfabetisering wil, zeker in de beginperiode van de Burgerlijke Stand, nog wel eens verschillen. Zo worden voorvoegsels soms wél en soms niet meegenomen in de alfabetisering (De Wit soms bij de D soms bij de W). Doodgeboren kinderen worden soms opgenomen onder de L (van Levenloos) en soms bij de achternaam van de vader of achteraan in de lijst. De datering in de lijsten van de geboorte- en overlijdensakten is de datum waarop de aangifte heeft plaatsgevonden en is dus niet de dag waarop de persoon in kwestie is geboren danwel overleden.
openbaarheidsbeperkingen burgerlijke stand
Archieven van de overheid zijn in principe openbaar. Er kunnen echter redenen zijn om die openbaarheid tijdelijk te beperken. Dit is geregeld in de wet (lees hier meer over deze wetgeving). Dit geldt bijvoorbeeld voor de archieven van de burgerlijke stand. Zo zijn:
- Geboorteakten jonger dan 100 jaar niet openbaar;
- Huwelijksakten en huwelijkse bijlagen jonger dan 75 jaar niet openbaar;
- Overlijdensakten jonger dan 50 jaar niet openbaar.
N.B.: Wanneer u niet-openbare archiefstukken wilt inzien, kunt bij onze rijksarchivaris of gemeentearchivaris een aanvraag tot raadpleging van niet-openbaar archief indienen door dit ontheffingsformulier in te vullen.
bevolkingsregisters en gezinskaarten
De bevolkingsregistratie is ingesteld op 1 januari 1850. Per adres werd bijgehouden wie er woonachtig was. Het geeft niet alleen de situatie weer van het gezin in familieverband, maar ook inwonende dienstbodes of knechten komen voor in de registers. Per adres staan namen en voornamen van de inwoners, het geslacht, de geboorteplaats en geboortedatum, de religie, burgerlijke staat, beroep en de datum van eventuele verhuizingen binnen de gemeenten, maar ook van en naar andere gemeenten vermeld. Als gegevens veranderden, door bijvoorbeeld verhuizing van leden of het gehele gezin, werden deze gegevens gewoon doorgestreept en werden er eventuele nieuwe gegevens aan toegevoegd. Naarmate de gemeenten groter werden, was deze manier van administratie nauwelijks meer te hanteren en werd dan ook vanaf 1920 vervangen door het systeem van gezinskaarten. Hierop werd dus niet meer per adres maar per gezin bijgehouden waar men woonachtig was. De soort gegevens bleven overigens hetzelfde. Het systeem van gezinskaarten werd tot 1940 bijgehouden. De bevolkingsregisters en gezinskaarten werden in enkelvoud opgemaakt en beheerd door de gemeentelijke archiefinstellingen.
Hierna werd het systeem van persoonskaarten ingevoerd. Deze per persoon aangelegde kaarten worden na overlijden uiteindelijk overgedragen aan het CBG. De persoonskaarten zijn in 1994 vervangen door het GBA, De Gemeentelijke Basis Administratie. Deze is in 2014 weer opgegaan in de Basisregistratie Personen (BRP).
gevolgen van nieuwe privacyregels
Vanaf 25 mei 2018 gelden nieuwe regels voor de bescherming van privacy (AVG) die ervoor zorgen dat ook het RHCL zijn privacybeleid heeft moeten wijzigen. Gezinskaarten vanaf 1920 zijn in verband met de nieuwe wetgeving dan ook niet meer zonder toestemming van de gemeentearchivaris of rijksarchivaris in te zien.
N.B.: Wanneer u niet-openbare archiefstukken wilt inzien, kunt bij onze rijksarchivaris of gemeentearchivaris een aanvraag tot raadpleging van niet-openbaar archief indienen door dit ontheffingsformulier in te vullen.
DTB-registers
De DTB-registers, dat voor Doop-, Trouw-, en Begraafregisters staat, zijn voor genealogen in de periode voor 1798, de belangrijkste bron voor genealogisch onderzoek. Het opschrijven van huwelijken en dopen in registers werd in het het concilie van Trente (1545-1563) verplicht gesteld. De reden hiervan was om verboden huwelijken te voorkomen en te bestrijden. Verboden huwelijken waren huwelijken tussen familieleden onderling en tussen reeds gehuwden. Al in 1215 werd getracht het verbod op deze huwelijken na te leven door de instelling van de drie roepen in de kerk. Er werd dan op drie achtereenvolgende zondagen in de kerk door de pastoor bekendgemaakt dat de twee verloofden van plan waren om te trouwen. Op deze manier konden clandestiene huwelijken, zeker in kleinere gemeenschappen, voorkomen worden. Maar doordat gemeenschappen steeds groter werden en doordat mensen steeds mobieler werden, was dit systeem van de drie roepen niet meer voldoende. Een goede administratie moest uitkomst bieden. De pastoor moest daarom een register aanleggen waarin de namen van bruid en bruidegom, de huwelijksdatum en de namen van de getuigen werden vermeld.
Naast de huwelijksregisters moesten de pastoors ook doopregisters aanleggen. Dit was om huwelijken, waarin sprake was van bloedverwantschap, te voorkomen.
Om toch te kunnen trouwen binnen een familieband kon dispensatie (ontheffing) worden aangevraagd. Hoe nauwer de familieverband was hoe moeilijker het was om deze huwelijksdispensatie te krijgen. Een bisschop kon toestemming geven voor een huwelijk tussen achterneef en achternicht terwijl een pauselijke dispensatie nodig was voor een huwelijk tussen volle neef en nicht. Naast deze bloedverwantschappen was het ook niet toegestaan om binnen de banden van geestelijke verwantschap te trouwen. Geestelijke verwantschap was een verwantschap die ontstaat bij de doop tussen alle aanwezigen bij die doop; getuigen, dopeling en ouders. Alhoewel de doop- en trouwregisters vanaf 1563 dus verplicht waren, duurde het in de meeste parochies nog vele jaren voordat dat ook daadwerkelijk gebeurde. Als vuistregel kan echter genomen worden dat de meeste parochies in het begin van de 17e eeuw dopen en huwelijken inschreven in de registers.
Overlijdensregisters waren niet door het concilie van Trente verplicht gesteld. Zij werden door de pastoor in de meeste gevallen wel bijgehouden, maar vanuit een financieel oogpunt. Het begraafregister was dan ook eigenlijk een kasboek waarin werd bijgehouden wie betaald had voor zijn uitvaart en de daarbij behorende diensten. De begraafregisters beginnen in de meeste parochies dan ook later dan de verplicht gestelde doop- en trouwregisters.
De DTB registers voor de Hervormde Kerk werden door de synode van Dordrecht in 1574 verplicht gesteld. De registers zijn qua opzet, indeling en gebruik nagenoeg hetzelfde.
migratie
Ook vroeger kwam emigratie geregeld voor. Het kan dus goed zijn dat je tijdens je genalogisch onderzoek op een gegeven moment op een voorouder stuit die naar het buitenland is vertrokken. Het CBG heeft een handige zoekhulp opgesteld voor geëmigreerde familieleden.
Specifiek voor Limburg is er daarnaast een lijst opgesteld van Limburgers die in de periode 1851-1877 vertrokkken zijn. In deze spreadsheet vind je naast de naam van de emigrant ook de leeftijd, gemeente van vertrek, plaats van bestemming, het beroep, de burgerlijke staat en het aantal kinderen.
Delen
Made by zuiderlicht