Wie eerder onderzoek heeft gedaan in archieven, heeft ze waarschijnlijk al eens zien liggen. Vergeelde documenten met schitterend gekalligrafeerde teksten of onherkenbare kriebels en krullen. Het lezen van de teksten is een probleem waar veel beginnende archiefonderzoekers mee worden geconfronteerd. Maar het lezen van oud schrift is te leren.
Leesbaarheid
De handschriften waarin teksten van vóór ca. 1750 – 1800 zijn geschreven, verschillen wezenlijk van de huidige manier van schrijven. Een deel van de letters werd heel anders geschreven en er werden afkortingen gebruikt die in die tijd gangbaar waren, maar waarvan we tegenwoordig de betekenis zijn vergeten. Om het probleem van de leesbaarheid op te lossen is in de zeventiende eeuw de wetenschap der paleografie ontstaan. Deze tak van wetenschap houdt zich bezig met het bestuderen en ontcijferen van oude handschriften. De paleografie heeft zich afgesplitst van de oorkondenleer, die zich bezighield met de bestudering van charters, voornamelijk de echtheid en de rechtsgeldigheid daarvan. Bij paleografie worden de volgende vragen gesteld: wat staat er geschreven, door wie is het geschreven en wanneer is het geschreven?
Wat staat er geschreven en door wie is het geschreven?
Uiteraard is het vooral belangrijk om te achterhalen wat er in de documenten daadwerkelijk staat. Niet alleen het gekriebel moet gelezen kunnen worden. In de oude teksten komen veel afkortingen voor en een interpunctie ontbreekt. Het interpreteren van de zinsbouw en het vertalen van de afkortingen zijn ook onderdeel van de paleografie.
Wanneer is het document geschreven ?
Een stuk voorzien van een datum kan met behulp van de chronologie worden gedateerd. Maar archiefstukken kunnen ook ongedateerd zijn of het kan om een vervalsing gaan. Aan de hand van een bepaald handschrift kan zo’n archiefstuk toch bij benadering gedateerd worden. Zo komt het zogenaamde humanistische handschrift pas voor sinds de tweede helft van de 18e eeuw. Een stuk, dat geen datum heeft, maar wel in dat handschrift is opgesteld, is waarschijnlijk na 1750 opgesteld. Ten behoeve van die datering worden dan ook andere elementen zoals het gebruikte papier (lompen of hout) en de gebruikte inkt (galnoteninkt of oost-indische inkt) erbij genomen. Ten aanzien van de plaatsbepaling kan de paleografie ook een handje helpen. Bepaalde handschriften komen bijvoorbeeld in bepaalde landstreken veelvuldig voor. Het handschrift dat werd gebruikt in het noordwesten van de Republiek gedurende de 17e eeuw was zeer herkenbaar. Het handschrift in het oosten van de Republiek zag er weer heel anders uit. Om paleografie onder de knie te krijgen, kun je gebruik maken van een aantal zogenaamde peleografische atlassen. Hierin zijn bloemlezingen opgenomen van diverse soorten oud schrift. Naast een foto van de originele tekst is ook de transcriptie, de letterlijke weergave van de tekst, opgenomen.
- Oud Schrift in Limburg, een oefenboek. G.L.A. Roks
- Oud Schrift, J.L. van der Gouw
De beste methode om het oude schrift enigszins onder de knie te krijgen, blijft toch het volgen van een cursus paleografie. UIteraard dien je na de cursus nog heel veel te oefenen met het oude schrift. Veel archiefinstellingen bieden een cursus paleografie aan.
Een online cursus paleografie kun je vinden op de website van Stichting Geneaknowhow. Tevens tref je hier meer achtergrondinformatie over paleografie aan met onder andere een lijst met veel voorkomende letters in 16e en 17e eeuwse handschriften. Op de website Wat Staat Daer? kun je het lezen van oude handschriften oefenen.
______________________________________
NB. Bij deze tekst is dankbaar gebruikgemaakt van de uitleg van Dhr. Luykx.
Delen
Made by zuiderlicht