"Het fabrieksleven vind ik het onhebbelijkste en ongelukkigste leven dat er is; maar dat is niet te veranderen, er moeten fabrieken zijn en dus fabrieksarbeiders", aldus verklaarde pastoor H.L. Sloots uit Amsterdam voor de Enquêtecommissie in januari 1887. Het werken in de fabrieken was in die tijd overal zwaar en slopend en slecht betaald, of het nu in Engeland, België, Duitsland of Nederland was. In Maastricht was dat niet anders. Hoewel: er waren verschillen. De fabrieken van Regout staken in die tijd op één punt ongunstig af tegen de andere aardewerkfabriek, de Société Céramique: het leeghalen van de biscuitovens (de ovens waarin de vormen van klei tot aardewerk gebakken werden). Bij de Enquêtecommissie spraken diverse mensen hierover hun afschuw uit. Andere zeer zware arbeid was het werken in de glasblazerij, waar Maté als jongetje van tien jaar als ‘petit gamin’ begonnen was. Niet alleen voor kinderen was het zwaar werk, ook voor de volwassenen. De stokers van de glasovens hadden bijvoorbeeld nooit vrij omdat anders de ovens uit zouden gaan.
Download hier het volledige document 'Les 3 Kinderarbeid'.
Delen
Made by zuiderlicht