Bij stamboomonderzoek werkt u vanuit het heden terug in de tijd. U begint bij uzelf en gaat dan naar uw ouders, grootouders, overgrootouders en zo verder. Bij het gebruik van de archiefbronnen onderscheiden we meestal vier perioden (hieronder uitgewerkt):
- 20e eeuw en nu;
- 1796-tot 20e eeuw: de tijd van de Burgerlijke Stand;
- vóór 1796: de tijd van de Kerkregisters (het Ancien Régime);
- vóór de Kerkregisters.
20e eeuw en nu
Uw eerste stap bij stamboomonderzoek begint altijd met onderzoek in uw eigen familiekring. U vraagt bij ouders, grootouders, ooms en tantes, neven en nichten naar allerlei papieren, zoals trouwboekjes, geboortekaartjes, communieprentjes, bidprentjes, diploma's, brieven en foto's. U kunt ook adresboeken, telefoonboeken of kranten (in de bibliotheek vaak op microfiche voorhanden) raadplegen. Naast papier zijn natuurlijk ook de herinneringen van uw familieleden belangrijk voor uw onderzoek. Interview ze eens en noteer zoveel mogelijk data en namen die belangrijk zijn voor uw familiegeschiedenis.
Gaat u verder terug in de tijd, dan moet u zich realiseren dat bij ons de meeste archieven alleen maar formele ambtelijke gegevens bevatten. Bij archiefdiensten kunt u door de privacybescherming namelijk geen gegevens krijgen over nog levende personen of over recente gebeurtenissen. In Nederland worden archieven pas na 20 jaar naar openbare archiefbewaarplaatsen overgebracht. Dat betekent nog niet dat ze dan ook automatisch openbaar zijn. Akten van de burgerlijke stand en archiefstukken met persoonlijke informatie over nog levende personen worden pas veel later openbaar. In de praktijk betekent dit dat u voor genealogisch onderzoek in archieven pas goed terecht kunt, wanneer u een aanknopingspunt hebt van vóór 1900.
Behalve op privacyregels stuit u in uw onderzoek ook op de gevolgen van de gemeentelijke herindelingen in Limburg in de 19e en 20e eeuw. Geen nood, want er bestaan goede overzichten van alle Limburgse gemeenten en de herindelingen of annexaties.
1796 tot de 20e eeuw
Na een onderzoek in uw eigen familiekring en in de literatuur kunt u de akten van de burgerlijke stand vanaf 1796 en andere, negentiende- en twintigste-eeuwse archiefbronnen raadplegen. Er is in deze periode een enorme hoeveelheid bronnenmateriaal, waaruit u als genealoog naar hartelust informatie kunt putten. Doordat het grondgebied van de provincie Limburg van 1795 tot 1815 deel uitmaakte van Frankrijk, begint hier de moderne overheidsadministratie veel eerder dan in de rest van Nederland. Zo werd al op 4 juli 1796 de eerste akte van de Burgerlijke Stand opgemaakt door de agent municipal van Margraten. Dat is de oudste akte van de burgerlijke stand in heel Nederland. Vanaf de Franse Tijd en de invoering van de Burgerlijke Stand (1796 in zuidelijk Limburg, 1802 in noordelijk Limburg) zijn er dus veel archiefbronnen. Veel bronnen zijn gedigitaliseerd of op naam toegankelijk.
In de oudste akten van de burgerlijke stand in Limburg komt u een 'vreemde' datering tegen. In de periode 1796-1805 werd in Limburg de Franse Republikeinse kalender gehanteerd. In de akten vindt u dus een afwijkende datum, die u met een omrekentabel weer kunt omzetten naar onze tegenwoordige kalender.
- Omrekentabellen voor kalenders (Duits).
- Kijk ook eens op www.wiewaswie.nl.
- Of in de RHCL personendatabank.
voor 1796: de tijd van de Kerkregisters, het Ancien Régime
Stamboomonderzoek naar voorouders van vóór 1800 is heel anders dan naar familie in de periode nà 1800. De provincie Limburg bestond nog niet. De politieke indeling van het Maasdal was versnipperd en ieder gebied had zijn eigen regels. Familienamen hadden nog geen vaste spelling. Bovendien waren er in Midden- en Noord-Limburg nog veel vadersnamen (patroniemen). De periode van het ‘Ancien Régime’ (vóór 1796) is een tijd waarin u genealogisch onderzoek heel anders moet aanpakken. Eerst moet u de kerkregisters raadplegen. Deze beginnen in Limburg tegen het einde van de 16e of het begin van de 17e eeuw. Houdt u er rekening mee dat de inschijvingen in de kerkregisters bijna altijd in het Latijn zijn. Er zijn daarvoor handige woordenlijsten beschikbaar, waarin de meest voorkomende woorden met vertaling zijn opgenomen.
De eerste bron die u in deze periode kunt raadplegen zijn de kerkregisters van doop, huwelijk en overlijden of begrafenis. Onderzoek in kerkregisters vereist een geheel andere aanpak dan onderzoek in de Burgerlijke Stand. Dat kunt u goed zien bij de huwelijksinschrijvingen. De Burgerlijke Stand geeft in de huwelijksbijlagen veel informatie over de bruid en bruidegom en over hun ouders. De kerkregisters vermelden de ouders van de bruid en bruidegom in het algemeen niet. Bij veel onderzoeken is dat het begin van het einde.
Een andere bron die u kunt inzien zijn de archieven van de schepenbanken. Tot het einde van de achttiende eeuw was de schepenbank de enige plaatselijke overheid. De schepenbank had als dorpsbestuur een administratieve taak (belastingheffing, etc.) en ook een juridische taak als rechtbank in criminele en civiele zaken (bijv. schuldvorderingen).
voor de kerkregisters
De kerkregisters zijn pas ingesteld door het Concilie van Trente in 1563. Toch kunnen veel Limburgse families hun stamboom nog terugvoeren tot in de late Middeleeuwen. Dit vereist echter een grondig, gedegen onderzoek. Hoe verder u teruggaat in de tijd des te moeilijker wordt het archiefonderzoek. In de periode vóór 1600 zijn er geen kerkregisters of bevolkingslijsten meer. De archiefbronnen worden alsmaar schaarser. U kunt dan alleen nog verder komen door onderzoek in allerlei verschillende archieven. Een troost: de archiefdepots staan er vol van! Wel moet u zich in de loop van uw onderzoek een goede kennis van de archieven eigen maken, een goede kennis van het oud schrift (paleografie), van Duits, Frans en eventueel Latijn en van hulpwetenschappen zoals de historische tijdrekenkunde (chronologie).
Delen
Made by zuiderlicht