Wanneer u weet tot welke bevolkings- of beroepsgroepen uw familieleden behoorden, kan dat uw onderzoek snel verder helpen. Er bestaan met name voor bepaalde groepen uitgebreide naamlijsten. Andere vereisen een specifieke methode van onderzoek.
emigranten
Met name in de 19e eeuw zijn veel Limburgers, vooral van de armere gronden van Midden- en Noord-Limburg, naar de Nieuwe Wereld getrokken. Er bestaan veel publicaties met naamlijsten. Er is ook een interessante particuliere website over Limburgse landverhuizers - www.limburgemigrant.nl - die in de jaren 1860-1870 hun geboortegrond verlieten. Daarin vindt u onder meer uitgebreide passagierslijsten van de schepen waarmee zij naar hun nieuwe land vertrokken.
Zoekt u emigranten die bij Ellis Island de Verenigde Staten van Amerika binnenkwamen? Kijkt u dan eens op de website van het Ellis Island Immigration Museum.
Joodse families
Onderzoek naar Joodse families vóór 1800 is zeer moeilijk. De meeste families hadden namelijk nog geen achternaam. Pas in 1808 en nog eens in 1825 werden Joodse families verplicht een familienaam aan te nemen. Daar bestaan natuurlijk wel naamlijsten van. Er is zelfs een speciale handleiding voor Joodse genealogie: T. Spaans-van der Bijl, Handleiding joodse genealogie. Handleiding voor joods-genealogisch onderzoek in Nederland (Baarn 1997).
Maasschippers, trekarbeiders, mijnwerkers & gastarbeiders
De "Teuten" waren trekarbeiders uit Midden-Limburg en de Kempen, rondtrekkende vaklui en kooplieden, die door meerdere landen van Europa trokken. Uit Zuid-Limburg vertrokken in de 18e eeuw verkopers van producten van huisnijverheid. En voornamelijk uit Zuid-Limburg gingen "brikkenbakkers" werken in Duitsland. Ze bleven ook wel eens hangen in het buitenland, aan de haak geslagen door een plaatselijke schone....!
Eén van de meest mobiele beroepen uit vroeger tijden was ongetwijfeld dat van Maasschipper. Er bestond met name in de zestiende en de zeventiende eeuw een zeer drukke vaart op de Maas. Maasschippers waren geen kleine beurtschippers, maar kooplieden. Men vindt ze terug in alle plaatsen langs de Maas. Raakt men bij genealogisch onderzoek een Maasschipper kwijt in Eijsden, dan kan men hem wellicht terugvinden in Dordrecht of in Nijmegen.
De opkomst van de kolenmijnen in Zuid-Limburg trok grote massa's gastarbeiders aan. Polen, Duitsers, Roemenen en Tsjechen kwamen in de mijnen werken, vestigden zich blijvend in Zuid-Limburg, trouwden er, en integreerden volledig. Uiteraard werden deze mijnwerkers ook genaturaliseerd. Naturalisaties worden verleend bij wet: deze wetten vindt men onder andere in Luttenberg's Chronologische Verzameling van wetten, besluiten en arresten, aanwezig in de bibliotheek van ons archief.
Bokkenrijders en militairen
De benden van de "Bokkerijders" hebben nooit bestaan, maar ze hebben wel tot de verbeelding gesproken. Praktisch allen waren dus onschuldig. Er bestaan in de literatuur uitgebreid naamlijsten van zogenaamde "Bokkerijders"
Genealogisch onderzoek naar families van militairen is één van de moeilijkste opgaven. Het is de moeilijkste beroepsgroep. Soldaten gingen met hun familie van de ene naar de andere militaire vestingplaats (Bergen op Zoom, Namen, Maastricht, Venlo, Nijmegen, Breda). Ze zijn dus moeilijk te volgen. Bovendien zijn ze kampioenen in het verwekken van onwettig nageslacht. In de burgerboeken, de notariële archieven en de overdrachtsregisters zal men ze nauwelijks vinden: ze behoorden tot de laagste klassen in de samenleving.
Delen
Made by zuiderlicht