In het begin van de Franse tijd (1796) werden alle rechterlijke colleges opgeheven en vervangen door nieuwe instellingen. De nieuwe rechtbanken hadden een groter rechtsgebied dan de oude lokale schepenbanken. Er werden vredegerechten opgericht, die in een kanton bevoegd waren. Daarnaast kwamen er rechtbanken van eerste aanleg, die in een arrondissement recht spraken. Vredegerechten behandelden burgerlijke zaken van weinig geldwaarde en zorgden onder andere voor de benoeming van voogden. De rechtbanken van eerste aanleg in Maastricht en Roermond behandelden civiele en correctionele zaken. Misdrijven kwamen voor het Tribunal Criminel (1796-1811) en later voor het Hof van Assisen (1811-1841) in Maastricht. Het bestuur van de plaatselijke gemeenschappen behoorde voortaan niet meer tot de taak van de nieuwe rechterlijke instanties.
tips
1. De archieven van de rechtbanken uit de periode 1796-1841 zijn opgenomen in één inventaris. De bewaard gebleven procesdossiers zijn vaak per jaar geordend op naam van de eiser (burgerlijke zaken) of op naam van de verdachte/veroordeelde (strafzaken). Een naamindex op alle procesdossiers uit deze periode bevindt zich in de studiezaal als computeruitdraai.
2. Houd u er rekening mee dat de stukken in de periode van 1796 tot ongeveer 1823 en later weer in de jaren 1830-1839 in het Frans zijn geschreven. Dus: débrouillez vous! Neem een Frans-Nederlands woordenboek mee.
3. De vonnissen bevinden zich niet bij de procesdossiers, maar in aparte vonnisregisters. Vanaf 1796 worden de vonnissen wel gemotiveerd. In het vonnis wordt vanaf 1804 verwezen naar de Franse wetboeken, zoals bijvoorbeeld het Wetboek Napoleon.
Delen
Made by zuiderlicht