Thorn wordt ook het witte stadje of de witte parel van Limburg genoemd. De meesten kennen ongetwijfeld het plaatsje. Wat misschien minder bekend is, is dat het oudste archiefstuk van Nederland afkomstig is uit het archief van de Vrije Rijksheerlijkheid Thorn (code 01.187A).
Dit stuk is overigens niet het oudste overgeleverde schriftdocument in Nederland, dat bevindt zich in Leeuwarden in het Fries Museum: het schrijfplankje van Tolsum (23 februari 28 n. Chr.). Het schrijfplankje is echter een opzichzelfstaand document en niet - zoals de oorkonde uit circa 950 na Christus - een archiefstuk (een onderdeel van een organisatie en proces).
1000 jaar oude documenten
Het archief van het kapittel Thorn mag oprecht bijzonder worden genoemd en het oudste archiefstuk een topstuk. Het archiefstuk dateert dus van halverwege de tiende eeuw. Archiefdocumenten uit de tiende eeuw zijn zeldzaam. Het archief van het kapittel Thorn heeft er zelfs twee en nog een aantal uit de elfde eeuw. Documenten waar iemand 1000 jaar geleden aan heeft gewerkt!
Bij het opstellen van dergelijke documenten waren verschillende mensen betrokken. Het is geschreven op perkament (dierenhuid). Het perkament moest vervaardigd worden. Teksten werden vaak eerst in conceptvorm opgemaakt (een soort kladversie) en dan door een afschrijver op het officiële document in net opgemaakt. Iemand anders mocht het document bekrachtigen door te bezegelen. Uiteraard met toestemming van diegene die de oorkonde uitvaardigde, zoals in het geval van het oudste archiefstuk Rooms koning Otto I (936-973). Er ging dus een heel proces aan vooraf voordat het document zoals wij het kennen tot stand kwam.
Uiteraard herbergt het archief nog meer schatten dan deze stukken, die naast de vorm ook inhoudelijk zeer interessant zijn (waarover straks meer). Het is daarom misschien opmerkelijk dat u tot op heden zo weinig van dit archief heeft gehoord. Daar willen we graag verandering in brengen.
mengelmoes
In de negentiende eeuw is er door de archivaris Habets van het oudste bestand van het archief een soort van oorkondenboek gemaakt. Het is een mengelmoes van vormen geworden. Dat is op zich niet vreemd als je je bedenkt dat juist in die periode het archiefwezen in Nederland zich ging buigen over standaarden en regels over hoe je archief moest bewerken, beschrijven en beheren.
Het lijkt erop dat Habets hier ook mee heeft geworsteld en dat is de toegankelijkheid niet altijd ten goede gekomen. Toch heeft hij wel degelijk zeer nuttige beschrijvingen gemaakt en correcte observaties gedaan. Dat is zeker geen sinecure geweest, gezien de enorme klus die voor hem lag. Het enige wat we hem tegenwoordig misschien mogen verwijten is dat hij in zijn aanpak niet altijd consequent is geweest. Dit maakt het ‘herschrijven’ van zijn inventaris een uitdaging.
herschrijven
Want herschrijven is eigenlijk wat er heeft plaatsgevonden. De inventaris van Habets is herschreven en gemoderniseerd, zodat de archiefstukken digitaal vindbaar gemaakt kunnen worden. Dit heeft geresulteerd in driesoortige beschrijvingen: inventarisbeschrijving, regest en zegelbeschrijving.
De inventarisbeschrijving is een korte beschrijving van de akte of het dossier (zoals u van ons gewend bent). Het regest laat zich het beste beschrijven als een samenvatting van een individuele akte. De zegelbeschrijving is wat het zegt te zijn: een beschrijving van een zegel.
In de oorkonden is veel informatie terug te vinden. Het is mogelijk op basis van oorkonden te onderzoeken hoe instellingen zich ontwikkelden, maar ze zeggen ook veel over landschaps- en eigendomsgeschiedenis. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld ook aanwijzingen voor stamboom- en huizenonderzoek in te vinden.
Door middel van de regesten wordt de inhoud van de akte veel toegankelijker. Het is daardoor in deze nieuwe inventaris ook mogelijk om te zoeken op namen, plaatsnamen en periode. Bij de zegels zijn ook, indien bekend, de namen van de zegelaars opgenomen. Een kleine kanttekening hierbij is dat de originele spelling doorgaans wordt aangehouden. Daar moet bij het zoeken rekening mee worden gehouden.
bevindingen
Het archief is momenteel nog onder bewerking en wijzigingen kunnen nog plaatsvinden, maar we willen u toch graag toegang geven tot de eerste 300 beschrijvingen en niet wachten totdat alle beschrijvingen zijn voltooid en alle punten op de i zijn gezet. Dit betekent ook dat de inventaris die voor u ligt fouten of onvolledigheden kan bevatten.
Dat we al lopende de werkzaamheden de inventaris beschikbaar stellen heeft met name te maken met hoe bijzonder het archief is. Er zitten namelijk een aantal pareltjes tussen! Hieronder vind je een aantal voorbeelden.
hommeles in de abdij
Uit meerdere stukken blijkt eigenlijk wel dat het niet altijd koek en ei was binnen de muren van de abdij. Maar de bestudering en uitspraak over de klacht tegen abdis Margareet van Heinsberg-Blankenberg door verschillende kloosterdames kan wel eens interessant materiaal opleveren. Zie bijvoorbeeld inventarisnummer 198 en regest 199.
gunstig gezind
Uit meerdere oorkonden is er sprake van schenkingen aan de abdij van Thorn. Meestal stond hier tegenover dat de zusters voor het zielenheil van de overledene(n) zouden bidden.
geweld en invloed
De adellijke Gerard, heer van Horne (1270-1331), heeft klaarblijkelijk in het begin van de veertiende eeuw geweld gepleegd in het rechtsgebied van het kapittel van Thorn. Dit kon uiteraard niet getolereerd worden en er moest compensatie zijn. Het liep hoog op want Gerard weigerde te betalen. Uiteindelijk krijgt het kapittel van Thorn het voor elkaar dat Gerard geëxcommuniceerd wordt door de aartsbisschop van Keulen. Hetgeen laat zien dat het kapittel wist hoe ze hun invloed moest aanwenden. Zes jaar later komt het uiteindelijk toch tot een verzoening tussen de abdij en Gerard.
verpachten
Bezittingen van de abdij werden dikwijls in (erf)pacht gegeven. Op deze manier was het kapittel gegarandeerd van inkomsten. In deze akten staat vaak heel veel informatie over inwonenden en de locatie van gebouwen.
Bijvoorbeeld regest 194 (een akte uit 1346): dit is een Schepenbrief van Neer, waarbij Vestkinus, zoon van Christianus Multor (Mulder) van Neren "in erfpacht neemt van Margareta van Heinsberg, abdis, Susanna van Crumpach, dekanes, en het gehele kapittel; hun molen gelegen te Nere voor tien malder rogge, Roermondse maat, alsmede in erfcijns van 1 Keulse penning een open plaats (aream seu domistadium), gelegen naast de molen, op welke plaats hij zal bouwen of doen bouwen een huis ter waarde van tien Brabantse marken, blijvende dit huis en gezegde molen tot onderpand van pacht en cijns. Wordt bij die brief nog bedongen dat Vestkinus de molen op zijn kosten zal onderhouden, uitgezonderd het grondhout, waartoe het kapittel, wanneer reparatie nodig is, het vereiste hout zal leveren, en dat het kapittel de laten van Nere zal aanmanen tot de maaldwang."